Over Renature Brussel Contact
nl
Een initiatief vanLeefmilieu Brussel

Hoofdstuck IV : Staat van de fauna

Welke soorten komen voor in het Brussels Gewest? Waar bevinden ze zich? Zijn ze zeldzaam of komen ze veel voor? Welke soorten nemen toe of zien hun populatie afnemen of zelfs verdwijnen? Om die vragen te beantwoorden worden de Brusselse fauna en flora onderworpen aan een wetenschappelijke monitoring en follow-up. De gegevens die worden verzameld dragen bij aan de uitwerking van een beheerbeleid en -maatregelen voor de natuur. Ondanks de stedelijke context en de beperkte oppervlakte is er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een relatief grote biodiversiteit te vinden. In dit rapport wordt verslag uitgebracht over de meest recente monitoringsoperaties.


Raadpleeg het verslag van 2022 (niet bijgewerkt in 2024) in .PDF-formaat
Spreeuw © Marek Szczepanek, CC BY SA 3.0

Vorig hoofdstuck

De zoogdieren

52 soorten zoogdieren (waarvan 5 uitheemse) werden waargenomen in de periode 2001-2017, die van de laatste Zoogdierenatlas (voor deze soortengroep moet om de 10 tot 15 jaar een atlas worden samengesteld). 20 soorten (waarvan 4 uitheemse) zijn incidenteel of zeer zeldzaam. Vergeleken met de voorgaande periode (1997-2000) werden 3 soorten niet langer waargenomen (de otter en 2 soorten vleermuizen, de mopsvleermuis en de vale vleermuis) en werden 6 soorten kort geleden waargenomen :

  • het everzwijn
  • de bever (1 waarneming)
  • 2 soorten vleermuizen: Kuhls dwergvleermuis (2 waarnemingen) en de tweekleurige vleermuis (2 waarnemingen)
  • 2 uitheemse soorten: de Chinese muntjak (1 waarneming) en de gewone wasbeer (2 waarnemingen waarvan een in het Vlaams Gewest nabij de gewestgrens)

Terwijl het verspreidingsgebied van 13% van de soorten kleiner wordt, wordt dat van 65% van de soorten groter, waaronder in het bijzonder dat van 2 soorten van gewestelijk belang, de steenmarter en de eikelmuis.

De vos, de gewone dwergvleermuis, de eekhoorn en de steenmarter zijn soorten waarvan de waarnemingen het grootste gebied beslaan. Het Gewest is bijzonder rijk aan vleermuizen: 20 van de 24 in België getelde soorten werd reeds waargenomen bij ons. Hiervan zijn 11 soorten regelmatig, of het hele jaar door aanwezig, 2 incidenteel en 6 zeldzaam tot zeer zeldzaam, en zou 1 soort uitgestorven zijn in het gewest.

Sinds de afwerking van de atlas werd de vale vleermuis echter twee keer opnieuw waargenomen. Deze soort is dus nog altijd aanwezig in het Gewest.

Kleine dwergvleermuis © Evgeniy Yakhontov, CC BY S.A 3.0
Reeën zijn in achteruitgang...

De laatste grote wilde herbivoor die aanwezig is in het Brussels Gewest, de ree, gaat erop achteruit sinds 2014. Terwijl in de periode 2008-2013 nog gemiddeld 1 ree per km² werd waargenomen in het Zoniënwoud, is dit aantal gedaald tot minder dan 0,6 sinds 2017.

... en de das is terug

De das, die niet meer werd gezien sinds 1993, zou teruggekeerd zijn in het Brussels Gewest: hij werd tweemaal waargenomen in 2021 en 2024, nadat hij in het Vlaamse gedeelte van het Zoniënwoud werd waargenomen in 2017.

Rode eekhoorn © Mark Zekhuis, Saxifraga

Interactieve kaart: Eekhoorns in Brussel

Interactieve kaart: Egels in Brussel

Interactieve kaart: Eikelmuizen in Brussel

© Asabengurtza, CC BY SA 4.0

De vogels

Een jaarlijkse monitoring van de algemene vogels wordt uitgevoerd voor de meest verspreide soorten broedvogels. Voor de periode 1992-2023 kon een langetermijntrend worden vastgesteld voor 41 soorten in Brussel, waarbij in het bijzonder blijkt dat 34 van de gevolgde soorten erop achteruitgaat.

Bepaalde soorten gaan zeer sterk achteruit (1992 tot 2023):

  • Fitis : - 95,8%
  • Huismuis : - 93,6 %
  • Tuinfluiter : - 88,7 %
  • Turkse tortel : - 86 %
  • Spreeuw : - 84,9 %
Huismuis © Luc Hoogenstein, Saxifraga

Andere soorten, vaak uitheems of algemeen, gaan er (sterk) op vooruit (1992 tot 2023):

  • Kauw : + 1640,8%
  • Nijlgans : + 1029,7% (uitheemse soort)
  • Tamme duif : + 714,2%
  • Buizerd : + 626,5%
  • Grote alexanderparkiet : 413,4% (uitheemse soort)
© Leefmilieu Brussel
Slechtvalk © Rik Kruit, Saxifraga

De actieve aanpak om soorten te beschermen werpt vruchten af

De oeverzwaluw heeft gebroed in Brussel in 2021 voor het eerst sinds 40 jaar. In 2023 werden minstens 35 nesten gedetecteerd en in 2024 een vijftigtal. De soort boekt dus een gestage vooruitgang.

De populaties van huiszwaluwen stegen vrijwel bijna constant tussen 2003 en 2023 en bereikten een record van 477 bezette nesten in 2023 (vergeleken met 33 in 2002).

Deze successen zijn grotendeels te danken aan de verenigingen die zich hebben gemobiliseerd om nestplaatsen te inventariseren en actieve beschermingsmaatregelen in gang te zetten.

Vijf Natura 2000-soorten zijn in een gunstige staat van instandhouding :

  • wespendief
  • slechtvalk
  • ijsvogel
  • zwarte specht
  • middelste bonte specht

en twee in een ongunstige staat van instandhouding :

  • nachtzwaluwe
  • grote zilverreiger

Interactieve kaart: Huismuis in Brussel

Interactieve kaart: Gierzwaluw in Brussel

Interactieve kaart : Fauna en gebouwen

Boomklever © Smudge 9000, CC BY-SA 2.0

De amfibieën en reptielen

De achteruitgang van meerdere inheemse soorten die werd vastgesteld ten tijde van de eerste atlas (1984-2003) en de verdwijning uit het gewest van 30% van de amfibiesoorten worden bevestigd door de tweede atlas van amfibieën en reptielen (gegevens 2004-2019). Voor deze soortengroep moet een atlas worden samengesteld om de 10 tot 15 jaar.

Een gemengde balans voor de amfibieën

Van de 12 soorten die van oudsher aanwezig zijn in het Brussels Gewest worden er vier beschouwd als uitgestorven in het Gewest, en acht soorten zijn nog aanwezig, waaronder de vroedmeesterpad die opnieuw werd uitgezet. De meerkikker, een invasieve exoot die algemeen voorkomt en wordt beschouwd als geacclimatiseerd, is de soort die in de periode tussen de twee atlassen de grootste vooruitgang heeft geboekt. Een enkele soort die ten tijde van de eerste atlas als lokaal uitgestorven werd beschouwd, werd opnieuw waargenomen: de poelkikker.

De meest verspreide soorten zijn de gewone pad en de bruine kikker (die ook geografisch het meest verspreid is), gevolgd door de alpenwatersalamander en de kleine watersalamander. De meest zeldzame soorten zijn de vuursalamander (alleen aanwezig in het Zoniënwoud) en de poelkikker.

Het aantal waarnemingen van amfibieën is echter sterk toegenomen tussen de eerste en de tweede atlas, net als het aantal gekende soorten per km² waarnemingsgebied. Dit resultaat is toe te schrijven aan de grotere onderzoeksinspanning voor de tweede atlas, aan een betere kennis van de status van de soorten maar ook aan de acties die werden ondernomen om natuurlijkere milieus te herstellen en om de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren.

En reptielen … vooral uitheemse

De twee inheemse reptielensoorten van het gewest, de hazelworm en de levendbarende hagedis, zijn zeldzaam en komen slechts op enkele locaties voor. De muurhagedis en de ringslang zijn geïntroduceerd in het gewest waar ze van nature niet aanwezig waren (neo-inheems).

Naast deze twee inheemse en twee neo-inheemse soorten zijn er zeven soorten uitheemse schildpadden die hier voorkomen (die weren vrijgelaten of zijn ontsnapt), waaronder de roodwangschildpad, op dit moment de meest verspreide reptielsoort in het gewest.

Bruine kikker © Rudmer Zwerver, Saxifraga

Interactieve kaart: Amfibieën en reptielen in het Brussels Gewest

© Greg Schechter, CC BY-SA 2.0
Alpenwatersalamander © Kees Marijnissen, Saxifraga

De wilde bijen

De eerste atlas van de wilde bijen in het Brussels Gewest (2020) stelt een lijst op van 248 soorten wilde bijen die tussen 1841 en 2020 op het grondgebied van het gewest werden waargenomen.

Hiervan worden 42 soorten (17%) beschouwd als gewestelijk uitgestorven (37 soorten niet meer waargenomen sinds 1990, 5 soorten niet meer waargenomen sinds 2004). Van de 206 nog aanwezige soorten wordt de staat van instandhouding voor 122 soorten beschouwd als gunstig (niet bedreigd of in opmars), en voor 81 soorten als ongunstig (kwetsbaar of in gevaar).

De soorten die in opmars zijn, zijn in de meeste gevallen alleenstaande waarnemingen van soorten die nooit eerder in de historische gegevens voorkwamen. Het braakland van Josafat, een van de rijkste natuurgebieden van België, telt 127 soorten, waarvan er 4 uitsluitend op deze site voorkomen.

De honingbij of huisbij, die wordt gehouden door imkers, wordt beschouwd als uitgestorven in het wild
. Het is de 249e Brusselse bijensoort, en is niet bedreigd op het grondgebied van het gewest.

© Leefmilieu Brussel
Foto van een hommel op een paarse bloem
Aardhommel © WildBnB, N.J. Vereecken

Bijen op onze voetpaden

Een studie van de vliesvleugeligen die zich nestelen onder voetpaden bracht 22 verschillende soorten in de grond levende bijen en wespen in kaart, en ook de parasitaire wespen die in hun omgeving vertoeven. 

Uit de studie bleek ook dat er een grote tegenstelling is tussen de voorkeuren van de wilde bijen die zich nestelen onder voetpaden (zonder voegen, vaak oud en in slechte staat) en de comfortvereisten die vandaag worden gehanteerd voor de gebruikers.

En “gestreste” bijen

Twee studies die tussen 2018 en 2020 werden uitgevoerd, wijzen op een aantal potentiële stressoren voor de wilde bijen in het Brussels Gewest:

  • de risico’s van voedselconcurrentie tussen honingbijen en wilde bijen (Studie Urbeestress);
  • de aanwezigheid van pesticideresten, waarvan sommige ondertussen verboden zijn, in stuifmeel en bloemenbronnen die worden bestoven door insecten en die rechtstreeks afkomstig kunnen zijn van planten uit de commerciële tuinbouw (studie Toxiflore).
© Jan Nijendijk, Saxifraga

De libellen en waterjuffers

Ondanks zijn beperkte oppervlakte en dichte bebouwing telt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een hoog aantal soorten Odonata (libellen en waterjuffers): voor de atlas die werd samengesteld tussen 2015 en 2019 werden 49 soorten geteld van de 69 soorten die in dezelfde periode in heel België werden waargenomen.

De algemene staat van de populaties en de staat van instandhouding zijn sterk verbeterd voor tal van soorten die aanwezig zijn in Brussel. Voor deze soortengroep moet een atlas worden samengesteld om de 10 tot 15 jaar.

Begin 21ste eeuw werden nog maar 27 soorten libellen waargenomen in het Gewest. Van de 49 soorten die tussen 2015 en 2019 werden waargenomen, is 65% in opmars of aanwezig met talrijke en stabiele populaties. Bijna twee derde van de aanwezige soorten plant zich hier ook voort.

  • 21 soorten zijn niet-bedreigde soorten die zich voortplanten
  • 7 soorten zijn zeldzame tot kwetsbare soorten die zich voortplanten
  • 6 soorten zijn zeldzame bezoekers en zeldzame soorten die zich voortplanten
  • 1 soort is invasief
  • 14 soorten zijn zeldzame bezoekers
Bloedrode heidelibel © Quartl, CC BY-SA 3.0
Bioindicatorsoorten

De Odonata zijn goede bio-indicatoren van de staat van de aquatische ecosystemen, en hun geleidelijke terugkeer getuigt van de inspanningen die werden gedaan om bepaalde milieus waaraan ze gebonden zijn weer natuurlijker te maken (openleggen van de Zenne, natuurlijke aanleg van de oevers van vijvers enz.) en om de kwaliteit van de oppervlaktewateren te verbeteren.

Weidebeekjuffer © Andreas Eichler, CC BY-SA 3.0
Het bekken van de Hoog-Woluwe en het braakland van Josaphat zijn bijzonder rijk aan odonaten

20 locaties (van de 546 potentieel gunstige locaties, waarvan 320 waar waarnemingen zijn gedaan) herbergen minstens 20 soorten Odonata. 12 van deze locaties bevinden zich in het stroomgebied van Hoog-Woluwe. Het braakland van Josafat staat op de vierde plaats van locaties die rijk zijn aan Odanata. Het is uniek door zijn ligging ver van het rivierenstelsel en door de afwezigheid van vijvers.

© Leefmilieu Brussel

Biologische kwaliteit van de oppervlaktewateren en in en rond het water levende soorten

Geen enkel van de waterlichamen die worden gemonitord in het Gewest bereikt een goed ecologisch potentieel voor alle bestudeerde groepen.

En dit voor alle bestudeerde biologische groepen (fytoplankton, fytobenthos, macrofyten, macro-invertebraten, vissen). De biologische kwaliteit van de waterlopen en vijvers wordt om de drie jaar beoordeeld. De laatste meetcampagne werd uitgevoerd in 2019.

  • Zenne: ondanks een positieve evolutie met de terugkeer van vissen sinds 2016 (waarna evenwel een terugval werd waargenomen in 2019), blijft de algemene staat van deze waterloop zeer slecht.
  • Kanaal: de algemene staat is achteruitgegaan tussen 2016 en 2019, van gemiddeld naar ontoereikend.
  • Woluwe en Roodkloosterbeek: positieve evolutie voor de periode, behalve voor de groep van de vissen, die stagneert.
  • Lange vijver van het Woluwepark en vijver van Bosvoorde: goed ecologisch potentieel of zelfs maximaal ecologisch potentieel, behalve voor de vissen.
  • Grote Mellaertsvijver: watervlak voor de eerste keer beoordeeld in 2019. Deze vijver heeft een minder goede ecologische kwaliteit dan de andere bestudeerde vijvers, behalve voor het fytoplankton en de vissen.

Er zijn punten die problematisch blijven voor de biologische kwaliteit van de oppervlaktewateren

  • Aanwezigheid van obstakels in bepaalde waterlopen waar soorten zoals vissen en macro-invertebraten niet doorheen kunnen (Zenne, Woluwe, Roodkloosterbeek).
  • Kunstmatig karakter van tal van oevers, wat de aanwezigheid van vegetatie beperkt.
  • Toenemende aanwezigheid van invasieve uitheemse soorten zoals Chinese wolhandkrab, zwartbekgrondel en Amerikaanse en Turkse rivierkreeft creëren een druk voor de macro-invertebraten en kleine vissen (Zenne, Kanaal, Roodkloosterbeek of vijvers).
  • Droogte (laag waterdebiet gecombineerd met verontreinigde lozingen) (Zenne).
  • Toevloed van afvalwater in bepaalde waterlopen wanneer het rioleringsnet verzadigd is (Zenne en Kanaal).
Bittervoornvrouwtje © Soren Berg, Saxifraga

En positieve vaststellingen voor bepaalde soorten die gebonden zijn aan het aquatische milieu

De inspanningen voor beheer van de oppervlaktewateren (verbetering van de waterkwaliteit, natuurlijker beheer van de oevers, opnieuw openleggen van riviersegmenten enz.) sinds meer dan 20 jaar toonden echter zeer positieve effecten voor de libellenpopulaties, die sterk afhankelijk zijn van het aquatische milieu (zie ‘De libellen en waterjuffers’). Het aantal waarnemingen van amfibieën en het aantal gekende soorten per km² zijn ook toegenomen in de laatste herpetofauna-atlas vergeleken met de vorige (zie pagina Staat van de fauna: amfibieën en reptielen).

Biologische kwaliteit van de waterlopen en vijvers

© F.Didion, Leefmilieu Brussel