Witte kwikstaart Motacilla alba (alba)
Kom meer te weten over deze elegante, slanke vogel met een lange staart. De witte kwikstaart wordt steeds zeldzamer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Belangrijkste kenmerken
Strikte bescherming op het hele gewestelijke grondgebied (Bijlage II.2.1, Natuurordonnantie)
Observeren, determineren, ontdekken
De witte kwikstaart is een ‘antropofiele’ soort die houdt van onze stedelijke omgevingen. Hij kan overal worden gevonden, in open omgevingen: kanaaloevers, grote grasvelden, braakliggende terreinen, wegen enz.
Zijn verenkleed is een mengeling van zwart, wit en grijs. Hij heeft een slank lichaam, een lange smalle staart en lange poten met lange nagels. Zijn vleugels zijn echter redelijk kort. De onderkant van de vogel is wit met uitzondering van een zwarte borststreep. Tijdens het broedseizoen vormen de hele keel en borst een brede zwarte slab. De bovenkant van de kop en de hals zijn grijs in de winter en zwart tijdens de paartijd. De rug is grijs, de staart zwart-wit, de ogen, snavel en poten zwart. Er is een licht seksueel dimorfisme, waarbij de contrasten tussen de kleuren bij het vrouwtje minder uitgesproken zijn.
Deze vogel is ook te herkennen aan zijn golvende vlucht en het veelvuldig verticaal schudden met de staart.
Biologische cyclus
De witte kwikstaart nestelt tussen april en augustus. Tijdens deze periode van het jaar zijn de paartjes territoriaal. Het vrouwtje legt vijf tot zes blauwgrijze eieren met bruine vlekken die ze uitbroedt op twaalf tot veertien dagen. De kuikens zijn blind bij de geboorte en worden door beide ouders gevoed. Ongeveer twee weken nadat ze uit het ei zijn gekomen, kunnen ze vliegen. Ze blijven dan nog twee weken bij hun ouders voor ze zelfstandig worden. In goede jaren kunnen er in onze streek jaarlijks twee tot zelfs drie nesten zijn.
Buiten het broedseizoen en wanneer de trek nadert, zijn kwikstaarten vrij sociaal en kunnen ze samenkomen in kleine groepjes op paden en grasvelden. Ze slapen in een soort slaapvertrek, meestal in bomen en eerder zelden in rietvelden (dat is typischer voor de grote gele kwikstaart).
- Zichtbaarheid: van januari tot december
- Trek: van augustus tot maart
- Voortplanting: van april tot juli
Rol in het ecosysteem
De witte kwikstaart is een insecteneter in de breedste zin van het woord en voedt zich met allerlei kleine ongewervelden, vooral vliegen, maar ook muggen, kevers, mieren enz.
De witte kwikstaart nestelt tussen spleten in stenen muren, onder daken, onder constructies zoals bruggen of in boomholtes. Hij kan ook gebruikmaken van halfopen kunstmatige nestkastjes. Zijn halfbolvormige nest is gemaakt van gras, stro, bladeren en wortels en bekleed met haar en veren.
De witte kwikstaart houdt van open leefruimtes, die droog of vochtig kunnen zijn. Hij wordt vaak gezien in de buurt van water, hoewel hij niet echt gebonden is aan deze omgeving, in tegenstelling tot de grote gele kwikstaart. Hij heeft vooral nood aan open ruimtes met gemakkelijke toegang tot de grond waar de meeste van zijn activiteiten plaatsvinden: open gebieden rond waterlichamen, grasvelden, braakliggende terreinen enz.
Beheren en verwelkomen
De witte kwikstaart is een insectenetende vogel die verzot is op vliegen, muggen, kleine kevers enz. Hij vangt zijn prooi op de grond, op het wateroppervlak of tijdens het vliegen. Hij kan zich ook voeden met insecten in een massa van ontbindend organisch materiaal, dierenkadavers enz.
Alle maatregelen die de groei van insectenpopulaties stimuleren, dragen bij tot de instandhouding van de soort. Omdat hij nestelt in de tussenruimten van gebouwen, moet er ook voor worden gezorgd dat bestaande nestholtes in gebouwen behouden blijven.
Om deze soort te bevorderen
- Creëer bloemenweiden en maai minder, beide zijn goed voor insecten.
- Bewaar dood hout, dat essentieel is voor veel insecten, door takkenbossen en houtstapels te maken, plantaardige mulch te gebruiken of staande dode bomen vast te zetten.
- Leg een natuurlijke vijver aan.
- Behoud bestaande nestholtes.
- Plaats halfopen nestkastjes die specifiek zijn voor de soort.
- Behoud open gebieden met weinig bomen (< 25% boombedekking).
- Gebruik geen pesticiden, en vooral geen insecticiden!