Hoofdstuk II : Kwaliteit en verdeling van groene ruimten
Parken, wetlands, bossen, braakliggende terreinen, velden, weilanden, tuinen, begraafplaatsen, beboste wegen, enz. zijn groene ruimten die bijdragen aan het Groene netwerk van het Gewest. Ongeveer 50% van het grondgebied is bedekt met vegetatie. De begroeide zones zijn echter niet gelijk verdeeld over het grondgebied en niet iedereen heeft op dezelfde manier toegang tot de natuur. In dit hoofdstuk kunt u ook meer te weten komen over de biologische kwaliteit en het beschermde statuut van de groene ruimten.
Raadpleeg het verslag van 2022 (niet bijgewerkt in 2024) in .PDF-formaat

Vorige hoofdstuck
Volgende hoofdstuck
Het groene netwerk : sociaalrecreatief en ecologisch

Bijna de helft van het gewestelijk grondgebied is bedekt met groene (of begroeide) ruimten in de ruime betekenis (cf. pagina Het planten- en bomendek): parken, vochtige gebieden, bossen, wouden, ruigten, velden, weiden, graslanden, tuinen en begraafplaatsen, sportvelden van natuurlijk gras en begroeide wegen.
Deze kleine en grote groene en begroeide ruimten, die met elkaar zijn verbonden, dragen bij tot het groene netwerk in zijn twee strategische dimensies:
- het sociaal-recreatieve netwerk, dat tot doel heeft een netwerk van openbare groene ruimten en open ruimten te garanderen, waar men kan wandelen, sporten, zich ontspannen en/of de rust opzoeken;
- het ecologisch netwerk dat – zowel in het openbare domein als op privé-eigendommen – tot doel heeft de biodiversiteit te behouden en te ontwikkelen, in het bijzonder door verplaatsingen van de fauna en de flora binnen het stedelijk weefsel te bevorderen door de versnippering van habitats te verminderen.
Het blauwe netwerk, dat nauw verbonden is met het groene netwerk, en dat vorm krijgt via moerassen, poelen, vijvers en rivieren. Het draagt ook bij aan de sociaal-recreatieve en ecologische netwerken, en zijn van groot belang voor deze laatste.
Interactieve kaart : Voor het publiek toegankelijke groene ruimten (2023)
Interactieve kaart: Het Brussels Ecologisch Netwerk (BEN)
Meer weten

Planten- en bomendek
Ruimtelijke monitoring van vegetatie helpt bij het stellen van diagnoses, het identificeren van trends en het geeft aanwijzingen over de voortgang van verstedelijking. Het is essentieel voor het besluitvormingsproces van territoriale planning.
Vanuit de lucht gezien is 50,5 % van het gewestelijk grondgebied (2021) bedekt met vegetatie (gegevens die losstaan van de ecologische waarde van de sites ).
Als we een onderscheid maken tussen de hoge vegetatie (vanaf 2 m hoog) en de lage vegetatie, is 30% van het gewestelijk grondgebied bedekt . Dit cijfer wordt sterk opgetrokken door het Zoniënwoud, in het zuidoosten van Brussel.
Dit cijfer verhult echter grote verschillen in de gemiddelde mate van vergroening tussen de Vijfhoek (13%), de eerste kroon (26%) en de tweede kroon (52% buiten dunbevolkte gebieden zoals het Zoniënwoud, het Terkamerenbos en Neerpede). Dit verschil heeft een aanzienlijke impact in termen van ecologisch netwerk, maar vooral in termen van koeltenetwerk, aangezien de bomen voor schaduw en verkoeling zorgen in de stad. Dit tekort, samen met een gebrek aan toegankelijke groene ruimten, kan zich vertalen in een lagere levenskwaliteit voor de wijk.

Het gewestelijk vegetatiedek wordt in kaart gebracht met behulp van een methodologie (infrarood luchtfotografie) die sinds 2020 constant is gebleven. De vegetatiebedekkingskaart toont de aanwezigheid en verspreiding van vegetatie in het Brussels Gewest. Ze geeft de mate van vegetatiebedekking weer (bomen, struiken, lage vegetatie, groene daken, grasland, enz.) - of vegetatiebedekkingsgraad - op de schaal van elk stedelijk huizenblok.
De op deze manier geschatte vegetatiebedekking verschilt enigszins van de oppervlakte van de vegetatie op grondniveau omdat de kronen (breder dan de stam) van bomen op wegen en groendaken worden meegerekend.

Hoewel geen nauwkeurige vergelijkingen kunnen worden gemaakt (omdat de methodes ondertussen veranderd zijn), wijst een vergelijking van de kaarten van 2016 en 2021 op enkele grote veranderingen (>1 ha) in het plantendek:
- 9 zones die begroeide ruimte hebben verloren (bv. in Haren, Neder-Over-Heembeek en Anderlecht), voor een totaal van 25ha;
- 2 zones waar de begroeide ruimte is toegenomen in Haren (oude NAVO-site na werken), en Molenbeek (aanleg van een park aan de Ninoofsepoort), voor een totaal van ongeveer 7ha.
De verliezen van begroeide oppervlakte houden verband met verschillende factoren: vermindering van het aantal tuinen op de binnenpleinen van huizenblokken (aanleg van terrassen of bouw van bijgebouwen), opvulling van onvolledige bouwfronten, bouw in onbebouwde zones, aanleg van kunstmatige sportvelden enz.
In de tweede kroon is de verstedelijking het actiefst, zodat het verlies aan vegetatiebedekking er het grootste is.
Het aandeel ondoordringbare oppervlakken is ook een indicator die de vegetatiebedekking weerspiegelt, ook al is het ene niet strikt ‘negatief’ ten opzichte van het andere (vegetatiebedekking omvat boomkronen, sommige waterdoorlatende bodems zijn niet begroeid ...). Analyse van de gegevens met betrekking tot waterdoorlatende oppervlakken toont een lineaire toename tussen 1955 en 2022, van 26% naar 53% ondoordringbare oppervlakken, dat wil zeggen iets meer dan een verdubbeling.
Interactieve kaart : Vegetatiebedekking in het Brussels Gewest (2021)
Interactieve kaart : De ondoorlaatbaarheidsgraad (2022)
Meer weten

Toegankelijkheid van de groene ruimten en zones met een tekort aan groen
De toegang tot natuur is niet gelijk voor alle inwoners van het Gewest. Slechts een op drie inwoners heeft toegang tot een privétuin. De toegankelijke openbare groene ruimten en begroeide ruimten beslaan 19,7% van het grondgebied (2023), en spelen dus een belangrijke rol voor de levenskwaliteit. Dit cijfer dekt de ruimten die in rechte en in feite toegankelijk zijn. Deze oppervlakte van 3.194 ha komt overeen met 39% van het plantendek (inclusief de kroonlaag). Met andere woorden, ongeveer 60% van het plantendek komt overeen met groene ruimten die niet toegankelijk zijn voor het publiek (privétuinen of -domeinen, bepaalde ruimten die verbonden zijn met wegen, spoorwegbermen, wooncomplexen, campussen ...).
Volgens de gegevens die werden verzameld in 2023 beschikt 78% van de inwoners van het Gewest over een (in rechte toegankelijke) openbare groene ruimte in de buurt, d.w.z.op maximum 200 m wandelen van een groene ruimte van minder dan 1 hectare of op 400 m wandelen van een grotere groene ruimte. Dit betekent dat 22% van de bevolking in gebieden woont waar een gebrek aan groene ruimten is.
Hoewel elke inwoner van het Gewest ‘in theorie’ beschikt over 25 m² toegankelijke groene ruimte, zijn deze ruimten ongelijk verdeeld: de kaart van de zones met een tekort aan groene ruimten toont duidelijk de zones zonder openbare groene ruimte in de buurt. In deze zones is de aanleg van groene ruimten dus prioritair. 8 gemeenten beschikken in werkelijkheid over minder dan 10 m² per inwoner: Sint-Gillis (1,6 inwoners per m2 beschikbare groene ruimte), Etterbeek, Sint-Joost, Schaarbeek, Elsene, Molenbeek, Koekelberg en Vorst. De verschillen zijn vooral opvallend tussen de wijken.
Tussen 2009 en 2020 is 8 ha aan voor het publiek toegankelijke groene en begroeide ruimtes verdwenen, en is 26 ha toegankelijk gemaakt (op 49 locaties). Het totale aanbod is dus licht gestegen in oppervlakte terwijl, als we rekening houden met de bevolkingsgroei, het aanbod per inwoner is afgenomen in dezelfde periode.

Interactieve kaart : Gebieden met een tekort aan publiek toegankelijk groen
Meer weten

Biologische kwaliteit van de groene ruimten
De biologische waarderingskaart, die werd gepubliceerd in 2021 (gegevens van 2018), toont de gebieden met een hoge en zeer hoge biologische waarde, en kenmerkt voor het eerst het hele grondgebied van het Gewest tot in het centrum ervan. Bossen en wouden, parken, poelen, ruigten of grote binnenpleinen van huizenblokken: de biologisch waardevollere sites, die een significante bijdrage leveren aan de instandhouding van de biodiversiteit in het Gewest, zijn echter gelegen in de tweede kroon.
Tussen 1996 tot 2018 werd, voor de sites die reeds lang worden gevolgd (en waarvoor dus vergelijkbare gegevens beschikbaar zijn), de volgende evolutie waargenomen:
- voor 0,2% van de bestudeerde oppervlaktes (of 9 ha) is de biologische kwaliteit verbeterd
- voor 94% (of 3.904 ha) is de biologische kwaliteit behouden gebleven
- voor 0,1% (of 6 ha) is de biologische kwaliteit licht gedaald
- voor 2,5% (of 103 ha) is de biologische kwaliteit sterk gedaald
- voor 3,2% (of 132 ha) is de biologische kwaliteit zeer sterk gedaald
In 94% van de gebieden die in 1996 als gebieden van groot belang zijn aangemerkt, is de biologische waarde dus behouden gebleven tussen 1996 en 2018. In 5,6% van deze gebieden is deze waarde echter gedaald, in het bijzonder door hun gedeeltelijke of volledige verstedelijking. In slechts 0,2% van de bestudeerde gebieden werd een verbetering vastgesteld.

Interactieve kaart : Biologische waarderingskaart
Meer weten

Natuurreservaat en Natura 2000-gebieden
14,6% van het gewestelijk grondgebied geniet juridische bescherming voor natuurbehoud: 16 natuurreservaten (135 ha), 2 bosreservaten (159 ha) en 3 speciale beschermingszones Natura 2000 (2 329 ha).
Beheer moet worden uitgevoerd om te garanderen dat de eerder gedefinieerde instandhoudingsdoelstellingen worden gehaald (‘actieve’ bescherming) voor deze verschillende sites.
Evolutie
- Tussen september 2015 en april 2016: de Regering heeft de 3 speciale beschermingszones van het Natura 2000-netwerk aangeduid.
- SBZ I - Het Zoniënwoud met bosranden en aangrenzende beboste domeinen en de vallei van de Woluwe - complex Zoniënwoud - Vallei van de Woluwe
- SBZ II - Bossen en open gebieden in het zuiden van het Brussels Gewest - complex Verrewinkel- Kinsendaal
- SBZ III - Bosgebieden en vochtige gebieden van de Molenbeekvallei in het noordwesten van het Brussels Gewest
- In 2019 werden 2 nieuwe natuurreservaten aangewezen: Koevijverdal en het Rietveld van Neerpede, beide gelegen in Anderlecht (buiten Natura 2000).
- Eveneens in 2019 werd het Natura 2000-netwerk uitgebreid met 13 ha met het Engelandplateau, waaronder het oude Instituut Pasteur, in Ukkel (SBZ II).

Interactieve kaart : Gebieden die een natuurbescherming genieten
Interactieve kaart : Natura 2000-habitats
Meer weten
