Hoofdstuck III - Het Zoniënwoud
Het Zoniënwoud is het belangrijkste Natura 2000-gebied dat meerdere natuurreservaten en twee Brusselse bosreservaten herbergt, en beslaat ongeveer 10% van het grondgebied van het Gewest (1659 ha). Dit is 38% van de totale oppervlakte van het bosgebied; de rest wordt beheerd door het Vlaams Gewest (56%) en het Waals Gewest (6%).
Raadpleeg het verslag van 2022 (niet bijgewerkt in 2024) in .PDF-formaat

Vorige hoofdstuck
Volgende hoofdstuck
Het Zoniënwoud
Het Zoniënwoud is een geliefde natuurlijke ruimte voor de Brusselaars. Op 6 juni 2019 keurde de Regering een nieuw multifunctioneel beheerplan goed voor de daaropvolgende 24 jaar. Het vorige beheerplan werd vroegtijdig herzien om te worden aangepast aan verschillende doelstellingen:
- de bescherming en de verbetering van de staat van instandhouding van de soorten en de habitats van Natura 2000;
- de aanpassing aan de klimaatverandering;
- de toepassing, op het Brusselse gedeelte van het gebied, van de intergewestelijke Structuurvisie.
Deze omvat de specifieke beheersplannen van de natuurreservaten (5), de bosreservaten (2) en de archeologische reservaten (2) die aanwezig zijn op de site.


De structuurvisie van het Zoniënwoud uit 2008 bepaalt de intergewestelijke en gecoördineerde aanpak die moet worden gevolgd om de principes voor bescherming en ontwikkeling van het bosgebied in zijn geheel in grote lijnen vast te leggen. In het kader van de samenwerking die door de structuurvisie werd opgezet, werd voorgesteld de best beschermde zones van het Zoniënwoud als UNESCO-werelderfgoed te erkennen.
De erkenning kwam er in 2017 voor de integrale bosreservaten, waaronder dat van Grippensdelle op Brussels grondgebied.
Meer weten

Een zeer waardevol boserfgoed
De helft van de oppervlakte van het Brusselse Zoniënwoud bestaat uit beukenbossen. De jaarlijkse inventaris van het boserfgoed toont duidelijk dat de bestanden van het bos bestaan uit:
- 60% beukenbossen, grotendeels homogeen beukenbos (52%)
- 6% eikenbosjes, homogeen of gemengd
- 3% naaldbomen
- 31% gemengde bestanden

Troeven
- Met een jaarlijkse stijging die wordt geraamd op 9 tot 11 m³/ha is de Zoniënbeuk bijzonder productief. Zijn gestage groei wijst op dit moment op een gunstige toestand voor de beuk (terwijl zijn toekomst er, door de klimaatverandering, minder rooskleuring uitziet).
- Sinds 2005 slaagt de beuk erin zich te regenereren, en ook andere soorten zoals esdoorn, haagbeuk, wilde kersenboom, beuk, wilg, linde ... kennen een goede natuurlijke regeneratie. De wintereik, die een goed vermogen heeft voor aanpassing aan de klimaatverandering, komt op dit moment niet veel voor in het Zoniënwoud. Om de aanwezigheid ervan te verhogen, wordt hij aangeplant tijdens de regeneratie van oude beukenbestanden.
- De verhoging van de hoeveelheid dood hout, dat bijdraagt aan de goede gezondheid van het ecosysteem en aan een goede biodiversiteit van het milieu, is een belangrijke doelstelling van het beheerplan van het Zoniënwoud. In 2020 werd de hoeveelheid dood hout in de beukenbossen geraamd op 21 m³/ha (of 6% van het totale volume dood staand hout), tegen 14 m³/ha in 2013.
- De dichtheid van grote, oude bomen is uitzonderlijk groot in het Zoniënwoud. De hoge ouderdom van het bos verleent het een belangrijke troef: een rijke biodiversiteit, vooral van soorten van communautair belang (Natura 2000). Volgens een inventaris uit 2012 staan er overigens 91 merkwaardige bomen en 53 bijzondere bomen (met interessante morfologische eigenschappen) in het Brusselse Zoniënwoud.
Een aanwas die groter is dan de houtkap en een duurzaam beheer
Bovenop de natuurlijke regeneratie van bepaalde boomsoorten werd een bosoppervlakte van gemiddeld 11 ha per jaar geregenereerd tussen 2013 en 2016 en van gemiddeld 12,5 ha tussen 2017 en 2021. In totaal gaat het om meer dan 130.000 bomen. Van 2012 tot 2021 werd elk jaar gemiddeld 3,4 m³/ha bos gekapt, terwijl de gemiddelde jaarlijkse aanwas wordt geraamd op 5 m³/ha.
Het beheer van het Brusselse Zoniënwoud is overigens gecertificeerd als duurzaam op basis van de criteria van de Forest Stewardship Council sinds 2003.

Meer weten

Een kwetsbaar bos dat sterk onder druk staat
Het Brusselse gedeelte van het Zoniënwoud vertegenwoordigt 60% van de groene ruimten die toegankelijk zijn voor de Brusselaars. Een studie uit 2011 raamde de bezoekersdruk op 10.000 bezoekers per hectare per jaar in het deel van het woud dat grenst aan de Renbaan van Bosvoorde. De studie stelde in haar conclusies dat de bezoekersdruk in de loop der jaren zou toenemen. Deze voorspelling wordt vandaag bevestigd door de beheerders van het woud. De bezoekersdruk nam nog toe tijdens de lockdownperiodes van 2020 en 2021.
Een hoge bezoekersdruk heeft echter een grote impact op de fauna en de flora (verstoring, vertrappeling, sterfte, pluk, uitwerpselen, afval enz.).
Het Zoniënwoud is ook een oud woud, met een oververtegenwoordiging van oude bomen en een ondervertegenwoordiging van jonge bomen. Meer dan de helft van de oppervlakte van het beukenbos is meer dan 120 jaar oud. De grootste bomen zijn tot 50 m hoog wat het woud kwetsbaar maakt, vooral ook omdat de bodem niet altijd geschikt is voor een optimale worteling.
Van 55 tot 69% van de beuken vertoonde de voorbije jaren een ontbladering van meer dan 25%. Een ontbladering van meer dan 25% wordt beschouwd als een waarschuwingsgrens.

Bosbouwkundig potentieel van de beuk in 2000 en 2100 (Daise & Claessens, 2009)

De bestanden worden ouder, en daarnaast legt de klimaatverandering bepaalde soorten extra druk op. De combinatie hogere bezoekersdruk, sterke droogte in de lente en de hittegolven in de zomer brengen de beuk bijna overal in het Zoniënwoud in gevaar, maar zou ook een impact kunnen hebben op de zomereik en de gewone esdoorn.
Bovendien is het Zoniënwoud versnipperd door belangrijke wegen die enerzijds de verplaatsingen van bepaalde soorten beperken, maar die ook een oorzaak zijn van sterfte van tal van amfibieën en zoogdieren (vooral vossen en egels, maar ook reeën, steenmarters en marters enz.). De vele grondprojecten in de zones die grenzen aan het woud dragen bij aan de stedenbouwkundige druk rondom het massief.
Meer weten

Een bos waarvan de verbindingen moeten worden hersteld
Het woud wordt doorkruist door wegen en een spoorlijn. Die versnippering zorgt voor kwetsbaarheid, vooral voor de soorten die zich over de grond verplaatsen (cf. pagina De ontsnippering van de habitats). In het kader van de Structuurvisie voor het Zoniënwoud hebben de drie Gewesten en de gemeenten samen een herverbindingsproject ontwikkeld. Dit bestaat voor een deel uit verzachtende maatregelen die worden geëist in het kader van het op vier sporen brengen van de spoorlijn L161. De andere aanlegwerken werden uitgevoerd in het kader van het Europese Life+ OZON-project.
Tussen 2012 en 2018 werden de volgende voorzieningen aangelegd in het hele massief:
- Een ecoduct over spoorlijn 161 (Brussels Gewest).
- Een ecoduct in Groenendaal over de Ring 0 (Vlaams Gewest).
- Faunadoorgangen in bestaande tunnels.
- Nieuwe faunatunnels.
- Wildrasters langs de E411 en de R0 en spoorlijn L161 om de dieren naar veilige faunapassages te geleiden.
- Een luchtbrug voor de kleine in bomen levende zoogdieren (Vlaams Gewest).
- Overwinteringsverblijven voor vleermuizen (3) (Brussels Gewest).
De doeltreffendheid van de ecoducten werd aangetoond door verschillende studies, waaronder een door het Vlaams Gewest bestelde studie voor het ecoduct van Groenendaal. De follow-up door Natuurpunt wees op de aanwezigheid van 11 soorten vleermuizen in de buurt en 17 andere soorten zoogdieren die het ecoduct hebben gebruikt. Het ecoduct wordt ook gebruikt door amfibieën en reptielen, en ook enkele zeldzame insecten werden erop waargenomen. Deze twee ecoducten verbinden samen meer dan 2 000 ha van het bos.
In mei 2021 werd de bouw van een derde ecoduct, over de Terhulpsesteenweg in Watermaal-Bosvoorde, opgenomen in het programma van het Beliris-akkoord (samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Brussels Gewest). Dit project wordt op dit moment bestudeerd. Het zal op termijn twee delen van het woud verbinden die zijn beschermd als Unesco-werelderfgoed.
Camerabewaking in de tunnels heeft ook aangetoond dat ze werden gebruikt door een diverse fauna. Voor de luchtbrug, die ook door camera’s werd gevolgd, werd geen enkele passage vastgesteld tussen 2014 en 2017, zodat geen andere luchtbruggen werd gebouwd.

Meer weten

Staat van de fauna in het Zoniënwoud
Het Zoniënwoud herbergt een grote diversiteit aan vogels
Met 5 soorten spechten (grote bonte specht, kleine bonte specht, groene specht, zwarte specht, middelste bonte specht) die broeden in het Zoniënwoud is het één van de Belgische bossen die het rijkst zijn aan spechten. Vooral de middelste bonte specht is er sterk op vooruitgaan sinds hij voor het eerst werd waargenomen in 2001. Een dergelijke biodiversiteit komt weinig voor in West-Europa en getuigt van de toenemende ecologische kwaliteit van het woud. De wespendief, een Natura 2000-soort, wordt beschouwd als in gunstige staat in het Zoniënwoud, en de havik zorgt er voor een uitzonderlijke aanwezigheid in België: hij komt voor in alle beschikbare territoria. Ook werden 13 koppels buizerds waargenomen, en de aanwezigheid van boomvalken en torenvalken.
In totaal werden 132 soorten vogels waargenomen in het Zoniënwoud.


Zoogdieren: de ree gaat erop achteruit
Het Zoniënwoud is een gebieden van het Gewest die het rijkst zijn aan zoogdieren, met de Woluwevallei en de Molenbeekvallei. Het herbergt onder andere een groot aantal vleermuizen. Deze rijkdom kan worden verklaard door de combinatie van een bosmassief met meer open en vochtige biotopen in de vallei, en de aanwezigheid van grote oude bomen.
De reeënpopulatie gaat er evenwel op achteruit sinds 2014: het aantal waarnemingen is gedaald van 1 individu per km² in 2013 naar 0,6 individu per km² vandaag. Er zijn een aantal hypotheses geformuleerd om deze afname te verklaren, maar recreatiedruk (met name het afwijken van voor het publiek toegestane paden) en loslopende honden (honden die niet aangelijnd zijn) lijken nu de belangrijkste oorzaken te zijn. Tussen 2019 en 2023 stierven ten minste 32 reeën als gevolg van aanvallen door hondachtigen. De ree wordt beschouwd als een paraplusoort: de problemen die deze soort aantreft, zijn vergelijkbaar met die van de soorten die dezelfde omgevingseisen stellen. De maatregelen die voor de bescherming van de ree worden getroffen, komen dus ten goede aan een groot aantal andere soorten die dezelfde habitat delen.
Reptielen en amfibieën, aanwezig maar kwetsbaar
De vuursalamander, een soort die zeer zeldzaam is in het Brussels Gewest, komt voor in de Vallei van de Verdronken Kinderen en de Vuilbeekvallei. Van deze bosamfibie leven hier naar schatting 900 individuen. De populatie is echter volledig geïsoleerd, zonder contact met andere populaties. Aangezien het aantal leglocaties voor deze soort zeer beperkt is, kan een tekort aan water gedurende enkele jaren problematisch zijn voor de voortplanting ervan. Ook de vinpootsalamander komt voor over de hele oppervlakte van het woud.

Meer weten
