Over Renature Brussel Contact
nl
Een initiatief vanLeefmilieu Brussel

Een groendak aanleggen en onderhouden

Groendaken maken de stad mooier, dragen bij aan de energie-isolatie van gebouwen en verminderen de effecten van hitte-eilanden. Daarnaast zijn groendaken interessant voor de ontwikkeling van de biodiversiteit en het beheer van neerslag. Ontdek hier hoe u met succes een biodivers groendak aanlegt!

Kies voor een mooi en nuttig dak!

Bij de aanleg van een groendak wordt rekening gehouden met de behoeften en doelstellingen van het project: het kan worden opgevat als een toegankelijke groene ruimte, gecombineerd met systemen voor geïntegreerd regenwaterbeheer, of het kan een substraat bevatten dat dik genoeg is voor een optimale gebouwisolatie of voor de aanplant van bomen en struiken als antwoord op de klimaatuitdagingen. Een groendak levert in elk geval een zeer duidelijk milieuvoordeel op, vergeleken met platte daken met bitumen of grind! Bovendien is het vanuit esthetisch oogpunt ook een stuk aangenamer.

Technische info

Doelgroep Bedrijven - Particulieren - Overheidinstanties - Professionals
Seizoen Herfst - Winter - Lente - Zomer
Type actie Inrichten - Plannen - Onderhouden - Een BAF+ verbeteren
Betrokken ruimte Gebouw 
Niveau Gevorderd - Ervaren  

Uw groendak kiezen

Waar moet u rekening mee houden om van uw dak een groendak te maken?

Extensief groendak (5-10 cm) ; semi-intensief groendak (10-25 cm) ; Intensief groendak (>25 cm)

Hoewel groendaken zo vaak als mogelijk moeten worden overwogen, is het belangrijk om bij de aanleg rekening te houden met enkele voorwaarden.

Twee noodzakelijke voorwaarden voor een groendak:

  • Een dakhelling van minder dan 45° (= helling van 100%).
  • Een dakplaat die een belasting van minstens 30 kg/m² kan dragen.

Ook de volgende elementen zijn van belang:

  • De wettelijke verplichtingen op gewestelijk niveau (GSV, groendak verplicht vanaf 100 m²) of op lokaal niveau (BBP, RPA).
  • De maximale belasting die de dakplaat kan dragen.
  • De compressieweerstand van het isolatiemateriaal op het dak.
  • Het volume dat op het dak moet worden beheerd om geïntegreerd regenwaterbeheer op het perceel te garanderen.
  • De behoeften op het vlak van thermische en akoestische isolatie.
  • De toegankelijkheid voor toekomstig onderhoud (toegang via het gebouw, via een puntgevel, mogelijke parkeerplaats voor een telescoophoogwerker, veiligheidsvoorzieningen enz.).
  • De bebouwingsdichtheid: het algemene belang van een groendak is groter in sterk verstedelijkte gebieden waar er nog weinig stukken volle grond zijn. Groendaken beperken echter in elk geval de effecten van de verstedelijking.
  • De concurrentie of synergie met andere systemen: zonnepanelen, regenwaterrecuperatie enz.
  • Groene daken vereisen specifieke voorzieningen voor het transporteren en onderhouden van planten, zoals reddingslijnen en vangrails, die stroomopwaarts moeten worden overwogen.
Wist u dat?

Groendaken van minder dan 15 m hoog zijn doeltreffender in het creëren van koele zones in stedelijke gebieden (naargelang het geval ongeveer R+3 tot R+5).

Over het algemeen geldt: hoe dichter een groendak zich bij de volle grond bevindt, hoe groter de aanwezigheid van insecten. Groendaken zijn dan ook erg interessant aan de rand van parken en natuurgebieden om de effecten van de verstedelijking te verzachten. Hoewel het aantal insecten echter geleidelijk afneemt met de hoogte van de gebouwen, kunnen tot op 70 m hoogte nog steeds gevarieerde groepen insecten worden waargenomen (ongeveer R+22)! Hoe hoger de daken, hoe meer ze worden blootgesteld aan zon en wind en hoe gunstiger ze zijn voor soorten aangepast aan deze drogere context.

Welk type groendak kiezen?

De maximale belasting die de dakplaat van uw gebouw kan dragen, beperkt de keuze van het type groendak:

    Maximaal draagvermogen / Substraat Toegang BAF+ Ecologisch belang
    Extensief groendak Minder dan 100 kg/m² Minder dan 10 cm  Nee min. 5 cm ! Bijdrage 20% #1/3
    Semi-intensief groendak Tussen 100 en 400 kg/m² 10 tot 25 cm Beperkt Bijdrage 40% #2/3
    Intensief dak Meer dan 400 kg/m² Meer dan 25 cm Ja Bijdrage 50% #3/3

    Biodiversiteit stimuleren

    Het belang van groendaken voor de biodiversiteit hangt af van een aantal factoren: de dikte, het type en de korrelgrootte van het substraat, de oppervlakte van het dak, de blootstelling aan zon en wind, de hoogte van het gebouw, de beschikbaarheid van water, het type en de diversiteit van de vegetatie, eventuele verstoringen, de nabijheid van groene ruimten of natuurgebieden enz. Een aantal studies vormen een leidraad bij de sleutelprincipes voor een biodivers groendak.

    • Geef de voorkeur aan semi-intensieve en intensieve daken: de dikte van het substraat is een van de belangrijkste factoren voor het bevorderen van de fauna, want bij een dikker substraat kunnen de beplantingengevarieerder zijn.
    • Speel met verschillende korrelgroottes: bijen hebben bijvoorbeeld uiteenlopende behoeften en voorkeuren. Halictidae hebben het liefst zanderige substraten, terwijl Andrenidae van kleiachtige en diepe substraten houden.
    • Zorg er bij de aanleg van uw groendak voor dat u een verblijfplaats en beschutting biedt voor de bijen, met verschillende materialen en bloeiende planten. Hier hebben alle insecten baat bij.
    • Vergroot het oppervlak: hoe groter het groendak, hoe aantrekkelijker! Grotere groendaken houden water beter vast en zijn beter bestand tegen droogte. In de stad zien we evenwel een groot aantal kleine platte daken. Die zouden we systematisch tot groendaken moeten omvormen om hun gecumuleerde oppervlakte te benutten.
    • Maaien is de beste methode voor het beheer van intensieve daken. Dit is gunstig voor de diversiteit van de vliesvleugeligen.
    • Overweeg de installatie van een sproeisysteem dat u gericht kunt gebruiken in droge periodes. Door het groendak te besproeien, houdt u de beplanting in stand en dat is gunstig voor alle geleedpotigen.
    © Amyoko, Wikimedia Commons
    Hoppa projekt © Bernard Boccara

    Een groendak aanleggen

    Schakel professionals in!

    Of het nu gaat om stabiliteit, waterdichtheid, kwaliteit van de installatie, garantie of esthetiek, doe een beroep op ervaren professionals!

    Het gebouw beschermen

    De dakbedekking van het gebouw moet systematisch een dakafdichting bevatten (punt 6 op de tekening). Die moet 15 cm boven het zichtbare niveau van het substraat uitsteken (zie TV 244, Buildwise).

    De afdichting kan worden gemaakt van synthetische materialen (zoals EPDM), polymeerbitumen zonder herbiciden of vloeistoffen afkomstig van polymeerproducten (polyurethaan, polyester, harsen enz.).

    (1) vegetatie; (2) substraat; (3) geotextielfilterlaag; (4) drainagelaag; (5) wortelwerend membraan (mechanische beschermlaag); (6) dakafdichting; (7) thermische isolatie; (8) dampscherm; (9) dakdrager en -helling

    Wanneer de dakafdichting niet als wortelbestendig wordt beschouwd of wanneer de voegen in de dakafdichting niet correct kunnen worden uitgevoerd, is het verplicht om een wortelwerend membraan (punt 5 op de tekening) boven de afdichting aan te brengen.

    De aanwezigheid van een wortelwerende afdichting of een wortelwerend membraan kan het risico op aantasting van de dakafdichting en schade aan de dakplaat aanzienlijk beperken . Ook door planten te kiezen die geschikt zijn voor het substraat, beperkt u het risico op schade.

    Met deze systemen kan een groendak de levensduur van de dakafdichting aanzienlijk verlengen in vergelijking met een klassieke situatie! De bescherming tegen uv-stralen en grote temperatuurverschillen kan de levensduur verdubbelen, vergeleken met een conventioneel grinddak (40 jaar tegenover 20 jaar).

    De toegang tot het dak en de onmiddellijke omgeving beveiligen

    Neem de nodige maatregelen om de veiligheid van het personeel te garanderen bij de aanleg en het onderhoud van het dak, overeenkomstig de Codex over het welzijn op het werk en de Niet-bindende praktijkgids voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2001/45/EG:

    • Collectieve beschermingsmiddelen (CBM): reling (recht, schuin of opvouwbaar) en/of gondel uitgerust met een vangrail.
    • Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM): helm en handschoenen, heupgordel, valbeveiliging/energieabsorber. Als er geen CBM aanwezig zijn, is een reddingslijn vereist.

    Het groendak moet dagelijks 'beveiligd' zijn om de veiligheid van de gebruikers in de omgeving van het groendak te garanderen:

    • Tuilijnen om de stabiliteit van de geplante bomen en heesters te garanderen.

    Als er geen toegang mogelijk is via het gebouw (toegang via het dak, toegang via een raam erboven ...), moet het gebruik van een telescoophoogwerker worden overwogen. Hiervoor kunt u een parkeerplaats reserveren bij de gemeente (zoals bij een verhuizing).

    Zorg er bij de ontwikkeling van een nieuw project voor dat er een goed toegankelijke plaats wordt vrijgehouden voor dergelijke hoogwerkers. Deze plaats kan worden aangelegd met begroeid substraat (zoals een begroeid mengsel van aarde en stenen), zoals bij toegangspunten voor de brandweer.

    Toegang tot uw groendak en veiligheidsvoorzieningen: (1) telescoophoogwerker; (2) reling van het platform; (3) veiligheidshelm voor werken op hoogte; (4) handschoenen; (5) valbeveiliging met harnas en lijn met energieabsorber; (6) reddingslijn; (7) tuilijnen

    Een geschikt substraat selecteren

    Het type substraat en de dikte ervan moeten zo worden bepaald dat de maximale belasting die door het dak kan worden gedragen niet wordt overschreden.

    Als een intensief of semi-intensief groendak kan worden overwogen (na te gaan aan de hand van de maximale belasting van het dak), is het mogelijk om te voorzien in aangepaste hoeveelheden organisch materiaal die voldoen aan de vereisten van de gekozen beplanting.

    Wanneer dit niet haalbaar is en het dak niet volledig semi-intensief of intensief kan zijn, kunnen in samenwerking met een stabiliteitsingenieur specifieke oplossingen worden overwogen om gericht struiken of kleine bomen te planten op een extensief of semi-intensief dak. Om de last van de aanplant van een boom te compenseren, kunt u bijvoorbeeld kiezen voor een heel licht substraat (bijvoorbeeld een mengsel van lichte lavasteen, natuurlijke puimsteen, xyliet en compost) of – als dat niet volstaat – platen van geëxpandeerd polystyreen (EPS of frigoliet).

    Als het substraat te alkalisch of zuur is, is het aantal soorten dat u kunt planten beperkt. Kies dus voor een relatief neutraal substraat dat geschikt is voor een breed gamma planten of kies voor planten die geschikt zijn voor zure of juist alkalische bodems. Kiest u voor verschillende soorten substraten, dan is uw dak geschikt voor verschillende plantensoorten en dus ook voor een diverse fauna.

    Opgelet!

    Het maximale percentage organisch materiaal in uw groendak moet voldoen aan de brandpreventienormen. Bij extensieve daken (substraat van minder dan 10 cm dik) mag het percentage organisch materiaal niet meer dan 20% bedragen.

    Dat beperkte percentage organisch materiaal helpt de groei van onkruid te voorkomen. Onkruid kan immers concurreren met de aangeplante soorten.


    Aangepaste en diverse planten kiezen die ook nog eens interessant zijn voor de biodiversiteit

    Enkele belangrijke tips om de kracht, levensduur en esthetiek van uw groendak te optimaliseren:

    • Kies voor planten die tegen droogte kunnen, vooral als er geen retentie- of automatisch sproeisysteem is (idealiter met regenwater). Zorg dus voor een aangepast plantschema met hulp van een professional.
    • Zorg ervoor dat de beplanting geschikt is voor het type groendak u hebt gekozen (dikte van het substraat).
    • Houd rekening met de blootstelling van uw groendak aan zon en wind voor een geslaagde beplanting.

    Uw dak kan ook een belangrijke rol spelen voor de ontwikkeling van de natuur in de stad, zodat de biodiversiteit alle kansen krijgt:

      • Kies voor diverse soorten, ongeacht de dikte van het substraat van uw groendak.
      • Geef de voorkeur aan inheemse of aanbevolen soorten die goed bloeien voor bestuivers en vruchten dragen.
      • Leg een 'wild dak' aan: zorg voor diverse zones (droge zones, houtstapels, verschillende diktes van substraat, vochtige zones enz.).
      • Voor de meest intensieve daken: ga voor verschillende vegetatielagen met verschillende vegetatiehoogtes en creëer harmonieuze overgangen tussen kruidachtige planten, heesters en kleine bomen.
      Semi-intensief dak, Rijsel (Frankrijk) © Ecorce

      Mogelijke soorten beplanting volgens de dikte van het substraat

      Vetplanten Kruidachtige planten Struiken Grote struiken Heesters Kleine boomen
      Extensief groendak #1/1 #0/1 #0/1 #0/1 #0/1 #0/1
      Semi-intensief groendak #1/1 #1/1 #1/1 #0/1 #0/1 #0/1
      Toiture intensive #1/1 #1/1 #1/1 #1/1 #0/1 #0/1
      Intensief groendak (meer dan 60cm) #1/1 #1/1 #1/1 #1/1 #1/1 #1/1

      Voorbeelden van planten

      Planten voor groendaken met volle of gedeeltelijke blootstelling aan de zon

      Op extensieve groendaken:

      • Vetplanten: muurpeper (Sedum acre), roze vetkruid (Sedum spurium), wit vetkruid (Sedum album), zacht vetkruid (Sedum sexangulare)
      • Kruidachtige planten: slangenkruid (Echium vulgare), hopklaver (Medicago lupulina), sint-janskruid (Hypericum perforatum), rozetsteenkers (Cardaminopsis arenosa), reigersbek (Erodium cicutarium), Engels gras (Armeria maritima) enz.

      Op semi-intensieve en intensieve daken:

      • Kruidachtige planten: rode spoorbloem (Centranthus ruber), oregano (Origanum vulgare)
      • Kleine heesters: rozemarijn (Rosmarinus officinalis), wilde tijm (Thymus serpyllum), hyssop (Hyssopus officinalis), lavendel (Lavandula sp.) enz.
      • Struiken en bomen van derde grootte: tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata), wilde liguster (Ligustrum vulgare), gele kornoelje (Cornus mas), compacte variëteiten van haagbeuk (Carpinus betulus) enz.

      Planten voor schaduwrijke groendaken

      • Vetplanten: Vetkruid (Sedum spectabile, Sedum takesimense, Sedum ternatum)
      • Kruidachtige planten:Kruipend zenegroen (Ajuga reptans), varen (Asplenium scolopendrium, Blechnum spicant, Polystichum setiferum), hosta (Hosta sp.), purperklokje (Heuchera sp.) enz.

      Nog even geduld! Ons 'plantenhotel' breidt uit en zal in 2025 klaar zijn. Het helpt u bij uw zoektocht naar planten aangepast aan tal van situaties.

      Opgelet!

      Kies soorten met een beperkte wortelontwikkeling voor uw groendak om het risico op schade aan de afdichting te verkleinen. Vermijd grote exemplaren (bomen, heesters en struiken met penwortels of kruipende wortels) die de dakafdichting kunnen beschadigen, zoals coniferen (Pinus sp. en andere), judasboom (Cercis siliquastrum), vuurdoorn (Pyracantha coccinea), eik (Quercus sp.), wilgbladige peer (Pyrus salicifolia), wilg (Salix sp.) enz.

      © Wpcpey, Wikimedia Commons

      Regenbeheer op uw dak

      Uw groendak vertraagt de afvloeiing van regenwater en bevordert het geïntegreerd regenwaterbeheer (GRB) op uw perceel. En dat is goed nieuws!

      Vanaf een substraat van 10 cm heeft een dak de capaciteit om te absorberen en de evapotranspiratie van frequente regenval (tot 8 mm water) mogelijk te maken. In een jaar tijd kunnen deze daken dus bijna 80% van de regenval in Brussel opvangen (berekend op basis van gemiddelde neerslaggegevens van 2012-2021 op flowbru.be).

      Om evapotranspiratie mogelijk te maken en ervoor te zorgen dat de planten overleven, is het noodzakelijk dat u beschikt over een voldoende grote waterreserve in de opslaglaag onder het substraat (zie hieronder).

      Hebt u de mogelijkheid om een intensief groendak van minstens 80 cm dik aan te leggen (bijvoorbeeld bij nieuwbouw)? Dan zou dat intensieve groendak ruim 60% van een 'honderdjarige regenbui' kunnen beheren. Zo hoeft er nog slechts 40% te worden opgevangen door het GRB-systeem (zoals een regentuin) voor geïntegreerd regenwaterbeheer op uw perceel.

      Onderstaande tabel geeft de hoogtes (H) weer van de waterlaag die kan worden geabsorbeerd afhankelijk van het type groendak. Hoe dikker het substraat, hoe hoger de waterlaag die wordt geëvapotranspireerd/beheerd. Zo ziet u dat een extensief dak ook een rol speelt in het geïntegreerd regenwaterbeheer.

      Wist u dat?


      Votre toiture végétalisée peut aussi contribuer à la gestion des eaux pluviales avec une configuration originale, plus durable et tout parfois plus intéressante pour la biodiversité :

      • Groen-blauw dak: permanente waterretentie, waardoor het lijkt op een vijver met aangepaste vegetatie (helofyten en hydrofyten). Creëer een zeldzame waterhabitat voor de biodiversiteit in de stad!
      • Vochtig groendak: wetlandvegetatie (hygrofyten en helofyten), gerichte permanente of semipermanente waterretentie. Er is een tekort aan dit type habitat in de stad, dus geef dieren die hiervan afhankelijk zijn een kans.
      • Groen-bruin dak: ruderale, spontane vegetatie die ontstaat uit zaden die aanwezig zijn in lokaal verzamelde grond. Een duurzame en voorbeeldige optie voor het vergroenen van de natuur in de stad, die ook bijzonder interessant is voor de zwarte roodstaart bijvoorbeeld.Groen-grijs dak: beperkte en verspreide vegetatie op een substraat van grind en zand. Dit type dak kan geschikt zijn voor de nestbouw van de kleine plevier. Dit type dak verschilt van het eenvoudige grinddak (opslagdak) door een meer landschappelijk ontwerp en de toevoeging van biotopen.
      • Een 'honderdjarige regenbui' (of met een terugkeertijd van 100 jaar, of TT100) is het equivalent van een neerslagepisode die 4 uur duurt en waarbij 60 mm water valt, en die gemiddeld elke 100 jaar voorkomt.
      • De 'terugkeertijd' (TT) verwijst naar de gemiddelde statistische periode in jaren tussen twee neerslagepisodes met een gegeven intensiteit. Hiermee wordt aangegeven volgens welke frequentie een extreme meteorologische gebeurtenis zich gemiddeld voordoet. Een TT10 komt bijvoorbeeld overeen met een zware regenbui die gemiddeld eens in de 10 jaar voorkomt, terwijl een TT20 verwijst naar een soortgelijke gebeurtenis die zich gemiddeld eens in de 20 jaar voordoet.
      • De hoeveelheden regenwater worden meestal uitgedrukt in millimeter (mm). Het aantal millimeters komt overeen met het aantal liters water per vierkante meter (l/m²), aangezien een liter water verspreid over een vierkante meter een watervlakte van een millimeter hoog creëert. Als u in uw weerapp een voorspelling ziet van 2 mm regen in 10 minuten, dan betekent dat dat er in 10 minuten tijd 2 liter per vierkante meter zal vallen (of, bij constante intensiteit, 12 liter per uur).
      Blauw dak in Londen (Victoria & Albert Museum) © greeninfrastructureconsultancy.com
      Bruin dak in Londen (Laban Dance Centre) © https://livingroofs.org

      Regenwaterabsorptiecapaciteit naargelang het type groendak

      Dikte van het substraat Waterhoogte beheerd op het dak (op 4 uur) en 'terugkeertijd' van de neerslag Overschot dat niet door het dak wordt geabsorbeerd tijdens een honderdjarige regenbui
      Extensief groenda
      5 tot 10 cm 4 tot 8 mm (1 tot 2 maanden) Ongeveer 56 tot 52 mm
      Semi-intensief groendak 10 tot 25 cm 8 tot 19 mm (2 tot 9 maanden) Ongeveer 52 tot 41 mm
      Intensief groendak
      25 tot 80 cm 19 tot 38 mm (9 maanden tot 5 jaar) Ongeveer 41 tot 22 mm

      Een waterbufferende laag of draineermat aanleggen

      Uw groendak moet systematisch een waterbufferende laag/draineerlaag bevatten. Die moet worden aangebracht boven de afdichtingslaag met een wortelwerende laag en onder het plantensubstraat.

      Afhankelijk van het gekozen product (merk en leverancier) is bij de laag of de mat niet noodzakelijk een filterlaag (geotextiel) inbegrepen. Als het geotextiel niet is meegeleverd, zorg er dan zelf voor.

      Kies de juiste oplossing naargelang uw type groendak en het beoogde gebruik:

      Om ervoor te zorgen dat uw groendak als GRB-systeem functioneert, moet de waterbufferende laag of draineermat een retentiecapaciteit hebben die gelijk is aan de absorptiecapaciteit van het substraat. Deze waarde wordt bepaald in de tabel 'absorptiecapaciteit'.

      Waterbufferende laag  Draineermat
      Type groendak Extensief, semi-intensief en intensief Extensief
      Opslagsysteem Laag of cellen in HDPE Vezelstructuur in polypropyleen
      Maximale retentiecapaciteit 50 mm (50 l/m²) 6 mm (6 l/m²) 
      Begaanbaar Nee Ja
      Afvoer van regenwater Perforaties en gereguleerd debiet + evapotranspiratie door de planten Capillariteit + evapotranspiratie door de planten
      © Yvan Glavie

      Uw groendak onderhouden

      Aangepast onderhoud en ecologisch beheer

      Plan minstens twee controlebezoeken per jaar op uw groendak (zie TV 280 – 'Platte daken', Buildwise) zodat u zeker weet dat alle systemen goed werken. Wat moet er tijdens deze twee inspecties gebeuren?

        • Controleer de afvoeren, roosters, debietregelaars, regenpijpen, waterafvoerbuizen, profielen, slabben, schoorstenen enz. en verwijder dode bladeren, mos en andere ongewenste elementen.
        • Controleer de toestand van de afdichting.
        • Onderhoud de vegetatie eenmaal per jaar (of vaker, afhankelijk van het type beplanting) volgens de principes van ecologisch beheer.

        Ecologisch onderhoud van de vegetatie op uw groendak kan tussen 1 en 40 interventies per jaar vereisen, afhankelijk van het type groendak, de aanleg van de site, het beoogde gebruik, de verwachtingen op het vlak van landschapsesthetiek en het type beplanting. Dat onderhoud zal vergelijkbaar zijn met het onderhoud dat in de volle grond wordt uitgevoerd. Alleen de toegangsmiddelen en logistiek zijn anders.

        De onderhoudskosten op basis van de principes van ecologisch beheer zijn over het algemeen lager dan of gelijk aan de onderhoudskosten voor klassiek beheer.

        De onderhoudswerkzaamheden moeten worden gepland op basis van de gebruikte plantensoorten (vetplanten, bodembedekkers, grassen, tweezaadlobbigen, struiken, bomen enz.).

        Er moeten dus specifieke onderhoudsmethodes worden toegepast die dezelfde principes van ecologisch beheer volgen als de onderhoudsinterventies in volle grond, aan de voet van gebouwen, in voor het publiek toegankelijke groene ruimten of in privétuinen.

        Voor intensieve groendaken met grote struiken en kleine bomen: 

        • Controleer de stabiliteit en de toestand van het verankeringssysteem of de tuilijnen voor de grote planten. Hoek van de tuilijnen: 45 tot 60° (zie TV 229, Buildwise). 
        • Houd de kruinen van bomen die het risico lopen om door de wind te worden gegrepen beperkt door de juiste snoeimethodes toe te passen.
        • Bescherm de stammen (bijvoorbeeld met rietmatten of riet) om te vermijden dat struiken of bomen die te sterk worden blootgesteld aan wind en zon verbranden of om te vermijden dat ze beschadigd raken bij interventies.

        Volg de aanbevelingen op het vlak van brandpreventie op groendaken van meer dan 40 meter lang (zie Martin, Y., 'Brandpreventie bij groendaken', Buildwise, 2011 en TV 229, Buildwise).

        Onderhoudsgemak Beheerintensiteit Aantal interventies Aantal controlebezoeken
        Extensief groendak #3/3 #1/4 1 per jaar Min. 2
        Semi-intensief groendak #2/3 #2/4 1 tot 5 per jaar Min. 2
        Intensief groendak #1/3 #3/4 5 tot 15 per jaar Min. 2
        Intensief groendak (> 60 cm) #1/3 #4/4 5 tot 40 per jaar Min. 2

        Verplichtingen, verboden... Wat zegt de wet?

        Het is verplicht om:

        • (Gedeeltelijk) ontoegankelijke platte daken van meer dan 100 vierkante meter beplanten.
        • ,• Een stedenbouwkundige vergunning aanvragen om een groendak aan te leggen.

        Gerelateerde soortenfiches