Kleine plevier Charadrius dubius
Ontdek meer over deze kleine vogel met goudgele oogringen. De kleine plevier, die verbazingwekkend snel kan rennen op zijn slanke poten, is een onopvallende trekvogel en zeer zeldzaam in Brussel.
Belangrijkste kenmerken
Strikte bescherming op het hele gewestelijke grondgebied (Bijlage II.2.1, Natuurordonnantie)
Observeren, determineren, ontdekken
De kleine plevier is maar zelden te zien in Brussel. Het is een schattige, kleine en frêle vogel met een komische tred en snelle stapjes. Hij heeft een levendig karakter en vertoeft graag langs oevers.
Hij verplaatst zich over de grond met zijn lichaam horizontaal, rent snel, stopt soms abrupt en schudt vaak nerveus met zijn kop. Het verenkleed op de rug is bruinachtig en op de buik helemaal wit. Het mannetje heeft een zwart gezichtsmasker en zwarte kraag, die bij het vrouwtje minder uitgesproken zijn. De lange poten zijn lichtroze tot bruin en de slanke snavel is zwart. In de paartijd heeft hij een felgele oogring. Er is weinig seksueel dimorfisme.
Biologische cyclus
- Zichtbaarheid: van april tot juliVoortplanting: van april tot juni
- Migratie : van augustus tot februari
Na de trek keert het mannetje terug naar zijn territorium. Hij voert spectaculaire paringsvluchten uit, waarbij hij met zijn vleugels klapt en heen en weer zwaait om een vrouwtje aan te trekken. Hij verleidt haar op de grond, zijn vleugels open en zijn staart gespreid.
Het vrouwtje beslist over de nestplaats. Ze kiest uit verschillende door het mannetje voorgestelde plaatsen. Ze 'richt het in' met kiezels, grassprietjes enz. errond en legt vier cryptische (goed gecamoufleerde) eieren. Die zijn licht van kleur met bruinzwarte vlekjes. De broedtijd van de eieren bedraagt 24 tot 25 dagen. Het broeden gebeurt door beide ouders en de eieren komen tegelijkertijd uit. De jongen zijn nestvlieders: dat betekent dat ze het nest onmiddellijk verlaten. Hun ouders zorgen nog iets meer dan drie weken voor hen voor ze hun vleugels uitslaan. 8 tot 25 dagen na het uitvliegen, worden ze zelfstandig. De kleine plevier broedt meestal in zijn tweede jaar.
Risico’s op verwarring
Bontbekplevier
Niet aanwezig in Brussel.
Strandplevier
Niet aanwezig in Brussel.
Rol in het ecosysteem
De kleine plevier is een waadvogel die zijn voedsel in de modder zoekt. Hij voedt zich met insecten, wormen, kleine schaal- en weekdieren, soms spinnen en af en toe wat zaden.
De kleine plevier bouwt zijn nest op de grond en omringt het met stenen, kiezels (en schelpen).
De kleine plevier is een vogel die graag in open, onbegroeide omgevingen vertoeft dicht bij water of moerassige gebieden. Hij heeft zich ook aangepast aan verlaten gronden, op voorwaarde dat ze steenachtig zijn.
Beheren en verwelkomen
Om deze soort te bevorderen
- Een nestplaats ontdekt? Neem dan strikte beschermingsmaatregelen en plaats bijvoorbeeld een omheining (nesten op de grond zijn erg kwetsbaar voor roofdieren en verstoring).
- Leg 'grijze' daken aan op bekende nestplaatsen: grote, wilde daken met schaarse vegetatie en overwegend steenachtige grond.
- Bescherm steenachtige en zandige gronden in de buurt van het kanaal van Brussel (braakliggende terreinen, oude parkings, grinddaken enz.).
- Bewaar open gebieden (met weinig bomen), vooral in de het gebied rond het kanaal.