Rosse vleermuis Nyctalus noctula
Maak kennis met deze grote alledaagse vleermuis in het Brussels Gewest!
Belangrijkste kenmerken
Natura 2000-soort (Bijlage II.1.1, Natuurordonnantie) ; Strikte bescherming op het hele gewestelijke grondgebied (Bijlage II.2.1, Natuurordonnantie)
Observeren, determineren, ontdekken
Met een spanwijdte tot 40 cm is de rosse vleermuis, ook de vroegvlieger genoemd, samen met de laatvlieger, een van onze grootste vleermuizen. Zijn korte, dichte rugvacht is roestbruin, maar zijn onderkant is lichter bruin.
Hij heeft grote, ronde oren met een tragus (verdikking voor de gehoorgang) in de vorm van een paddenstoel, wat kenmerkend is voor nachtvleermuizen.
Consultez la carte de répartition des espèces Natura 2000
Biologische cyclus
- Zichtbaarheid: maart tot oktober
- Paring: augustus tot oktober
- Kraamkolonies: mei tot augustus
- Winterslaap: november tot maart
De rosse vleermuis brengt de dag door in boomholtes en ‘s avonds jaagt hij hoog boven vijvers, bossen, parken, weilanden ...
Hij kan jagen tot op enkele honderden meters hoogte en binnen een straal van 10 km rond zijn nest en kan soms vrij ver van zijn boom te vinden zijn.
Hij overwintert vaak in gemengde groepen in boomholtes, maar maakt soms ook gebruik van ondergrondse holtes of van gebouwen (van elkaar losstaande elementen van gebouwen, holtes in metselwerk, kasten van rolluiken, lambriseringen ...)
Omdat de soort echter voornamelijk een bos- en boombewoner is, zijn oude bomen essentieel, net als voor andere vleermuissoorten.
Bij ons is de soort het hele jaar aanwezig.
Risico’s op verwarring
Bosvleermuis (Nyctalus leisleri)
Laatvlieger (Eptesicus serotinus)
Rol in het ecosysteem
Vangt insecten tijdens de vlucht, soms enkele honderden meters boven de grond
Gebruikt boomholtes. Bouwt, net zoals alle andere Europese vleermuissoorten, geen nest in welke vorm dan ook. Kiest zo nu en dan voor gebouwen als nestplaats.
Oorspronkelijk een bossoort, maar inmiddels gewend aan het stadsleven. Hij komt voor in het Zoniënwoud en de Woluwevallei.
Beheren en onthalen
Om deze soort te bevorderen:
- Behoud oude bomen, bomen met holtes, want deze zijn essentieel voor het nestelen van de rosse vleermuis.
- Behoud of herstel beboste gebieden en bosranden. Deze zijn namelijk noodzakelijk voor de verplaatsingen van vleermuizen.
- Behoud of herstel een goede waterkwaliteit met veel insecten en weinig vis in nabijgelegen watervlakken.
- Vergroot het aantal watervlakken door bijvoorbeeld een natuurlijke vijver te graven.
- Verminder lichtvervuiling door over te schakelen op amberkleurige buitenverlichting waarvan de lichtbundels naar beneden gericht zijn en alleen verlichting te voorzien daar waar het echt nodig is!
- Vermijd het gebruik van pesticiden, vooral insecticiden.
- Vermijd onnodige buitenverlichting.
Verplichtingen, verboden... Wat zegt de wet?
Opgelet: Alle vleermuizen en hun habitats zijn beschermd.
Het is verboden om:
- Wilde dieren te vangen, houden of vervoeren.
- Opzettelijk of bewust hun habitat vernietigen of beschadigen.
- Ze te verstoren, vooral tijdens de kraamperiode of de winterslaap.
Het is verplicht om:
- Een passende effectbeoordeling te doen voorafgaand aan elk project dat een impact kan hebben op een speciale beschermingszone (SBZ) (Natura 2000-gebied of de omgeving ervan).
- Een afwijking te verkrijgen van Leefmilieu Brussel om werken uit te voeren als er beschermde soorten aanwezig zijn.
Natura 2000-doelsoort
Kwantitatieve en kwalitatieve behoudsdoelstellingen worden vastgesteld voor elke soort van regionaal of gemeenschappelijk belang die aanwezig is in de Natura 2000-gebieden van het Brussels Gewest.
SBZ I : Zoniënwoud en Woluwevallei
Kwantitatieve doelstellingen
- Ten minste het behoud van de bestaande populaties.
- Indien mogelijk, ontwikkeling van de populaties.
Kwalitatieve doelstellingen
- Progressieve verwezenlijking van een kwalitatieve verbetering van de habitat van de soorten door een ecologisch herstel van de bestaande vijvers, moerasgebieden en poelen.
- Behoud of herstel van een gevarieerd landschap bestaande uit bosgebieden en bosranden evenals uit stadsbiotopen en lineaire landschapselementen.
- Verwezenlijking van een goede waterkwaliteit, vooral in de foerageergebieden.
- Beperking van de lichtbronnen in de foerageergebieden.
- Beperking van de lichtbronnen langs de vliegroutes.
- Zie instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats 9120, 9130, 9160, 9190, 91E0, 6510 en 6430.
SBZ II : Bossen en open gebieden in Ukkel
Kwantitatieve doelstellingen
- Ten minste het behoud van de bestaande populaties.
Kwalitatieve doelstellingen
- Ecologisch herstel van de bestaande vijvers, moerasgebieden en poelen.
- Behoud of herstel van een gevarieerd landschap bestaande uit bosgebieden en bosranden evenals uit stedelijke biotopen en lineaire landschapselementen.
- Verwezenlijking van een goede waterkwaliteit, conform de toepasselijke wetgeving, vooral in de foerageergebieden.
- Beperking van lichtbronnen in de foerageergebieden en langs de vliegroutes.
- Zie instandhoudingsdoelstellingen betreffende de habitats 9120, 9130, 9160, 9190, 91E0, 6510 en 6430.
SBZ III : Bossen en vochtige gebieden van Jette en Ganshoren
Kwantitatieve doelstellingen
- Ten minste het behoud van de bestaande populaties.
- Indien mogelijk, ontwikkeling van de populaties.
Kwalitatieve doelstellingen
- Progressieve verwezenlijking van een kwalitatieve verbetering van de habitat van de soorten door een ecologisch herstel van de bestaande vijvers, moerasgebieden en poelen.
- Behoud of herstel van een gevarieerd landschap bestaande uit bosgebieden en bosranden evenals uit stadsbiotopen en lineaire landschapselementen.
- Verwezenlijking van een goede waterkwaliteit, vooral in de foerageergebieden.
- Beperking van de lichtbronnen in de foerageergebieden.
- Beperking van de lichtbronnen langs de vliegroutes.
- Zie instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats 9120, 9160, 91E0, 6510 en 6430.
Gerelateerde soortenfiches
Roofdieren: toren-, boom- en slechtvalk, havik, bosuil, kerkuil ...
Flora: bladverliezende bomen