Over Renature Brussel Contact
nl
Een initiatief vanLeefmilieu Brussel

Ruige dwergvleermuis Pipistrellus nathusii

Ontdek deze in het Brussels Gewest aanwezige vleermuis !

Belangrijkste kenmerken

Latijnse naam Pipistrellus nathusii
Familie Vespertilionidae
Subgroep Vleermuizen
Landschap Waterstad • Plattelandsstad • Bosstad
Beschermingsstatus Volledig beschermde soort • Natura 2000 soort
Natura 2000-soort (Bijlage II.1.1, Natuurordonnantie) ; Strikte bescherming op het hele gewestelijke grondgebied (Bijlage II.2.1, Natuurordonnantie)
Oorsprong Inheems
Grootte 4 tot 5 cm
Gewicht 6 tot 12 g
Levensduur 4 jaren

Observeren, determineren, ontdekken

Raadpleeg de kaart met de Natura 2000-soorten

Biologische cyclus

  • Zichtbaarheid: maart tot november
  • Migratie: november tot maart
  • Voortplanting: augustus tot november
  • Geboorten: juni
    Zichtbaarheid : Maart - December
    Migratie : November -
    Migratie : Januari - April
    Voortplanting : Augustus - December
    Geboorten : Juni - Juli

    De vrouwtjes van de ruige dwergvleermuis werpen hun jongen in noordelijker streken (Baltische staten, Noord-Duitsland, enz.). Aan het eind van de zomer trekken de vrouwtjes naar het zuidwesten, vooral via België. Het is tijdens deze herfstmigratie dat de mannetjes op hen wachten om te paren. Na de winterslaap trekken de vrouwtjes naar het noorden, waar de jongen de volgende zomer vroeg worden geboren.

    Ruige dwergvleermuis © Mark Zekhuis, Saxifraga

    Rol in het ecosysteem

    Voeding Insectivoor
    Voedingsspecialisatie Gespecialiseerd
    Jaagt alleen op insecten die 's nachts vliegen.
    Voortplantingsplaats Bomen • Gebouwen
    Gebruikt boomholtes of kunstmatige schuilplaatsen in zijn gebruikelijke broedgebied in Noord-Europa; er worden geen nesten gebouwd in welke vorm dan ook, zoals bij alle Europese vleermuissoorten.
    Biotoop Waterloop • Vijver • Poel • Natte zone • Bosgebied • Bosrand • Haag • Park • Bomenrijen • Kleine tuin • Boomgaard • Gebouw
    De voortplantingsplaatsen bevinden zich in het bos; de paarplaatsen bevinden zich in het bos of in gebouwen; de jachtgebieden bevinden zich voornamelijk boven water, in het bos, in parken, tuinen, langs hagen en bosranden, enzovoort; hagen en randen worden ook gebruikt om door het landschap te bewegen.

    Beheren en onthalen

    Om deze soort te bevorderen:

    • Behoud of herstel een goede waterkwaliteit, met veel insecten en geen vissen in nabijgelegen waterlichamen.
    • Vergroot het aantal waterlichamen door bijvoorbeeld een natuurlijke vijver te graven.
    • Zorg voor openingen die geschikt zijn voor vleermuizen.
    • Verminder lichtvervuiling door amberkleurige buitenverlichting toe te passen met de lichtbundels naar beneden gericht en alleen waar en wanneer verlichting echt nodig is.
    • Verbied het gebruik van pesticiden. 
    Wist u dat ?

    De ruige dwergvleermuis is een soorten met een hoog risico op sterfte door windturbines bij ons, vooral tijdens de migratie.

    Ruige dwergvleermuis © Mark Zekhuis, Saxifraga

    Natura 2000-doelsoort

    Kwantitatieve en kwalitatieve behoudsdoelstellingen worden vastgesteld voor elke soort van regionaal of gemeenschappelijk belang die aanwezig is in de Natura 2000-gebieden van het Brussels Gewest.

    SBZ I : Zoniënwoud en Woluwevallei

    Kwantitatieve doelstellingen

    • Ten minste het behoud van de bestaande populaties.
    • Indien mogelijk, ontwikkeling van de populaties.

    Kwalitatieve doelstellingen

    • Progressieve verwezenlijking van een kwalitatieve verbetering van de habitat van de soorten door een ecologisch herstel van de bestaande vijvers, moerasgebieden en poelen.
    • Behoud of herstel van een gevarieerd landschap bestaande uit bosgebieden en bosranden evenals uit stadsbiotopen en lineaire landschapselementen.
    • Verwezenlijking van een goede waterkwaliteit, vooral in de foerageergebieden.
    • Beperking van de lichtbronnen in de foerageergebieden.
    • Beperking van de lichtbronnen langs de vliegroutes.
    • Zie instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats 9120, 9130, 9160, 9190, 91E0, 6510 en 6430.

    SBZ II : Bossen en open gebieden in Ukkel

    Kwantitatieve doelstellingen

    • Ten minste het behoud van de bestaande populaties.

    Kwalitatieve doelstellingen

    • Ecologisch herstel van de bestaande vijvers, moerasgebieden en poelen.
    • Behoud of herstel van een gevarieerd landschap bestaande uit bosgebieden en bosranden evenals uit stedelijke biotopen en lineaire landschapselementen.
    • Verwezenlijking van een goede waterkwaliteit, conform de toepasselijke wetgeving, vooral in de foerageergebieden.
    • Beperking van lichtbronnen in de foerageergebieden en langs de vliegroutes.
    • Zie instandhoudingsdoelstellingen betreffende de habitats 9120, 9130, 9160, 9190, 91E0, 6510 en 6430. 

    SBZ III : Bossen en vochtige gebieden van Jette en Ganshoren

    Kwantitatieve doelstellingen

    • Ten minste het behoud van de bestaande populaties.
    • Indien mogelijk, ontwikkeling van de populaties.

    Kwalitatieve doelstellingen

    • Progressieve verwezenlijking van een kwalitatieve verbetering van de habitat van de soorten door een ecologisch herstel van de bestaande vijvers, moerasgebieden en poelen. 
    • Behoud of herstel van een gevarieerd landschap bestaande uit bosgebieden en bosranden evenals uit stadsbiotopen en lineaire landschapselementen.
    • Verwezenlijking van een goede waterkwaliteit, vooral in de foerageergebieden. 
    • Beperking van de lichtbronnen in de foerageergebieden. 
    • Beperking van de lichtbronnen langs de vliegroutes.
    • Zie instandhoudingsdoelstellingen voor de habitats 9120, 9160, 91E0, 6510 en 6430.

    Gerelateerde soortenfiches