Buren Nature: Inrichtingen voor vogels tussen de Lakense gebouwen
Het burgercollectief is geraakt door het verdwijnen van de huismussen in Brussel en besloot in actie te komen om de achteruitgang van deze emblematische vogel zoveel mogelijk tegen te houden. In de wijk werden nestkastjes opgehangen en voedzame planten voor de mus geplant en ook schuilplaatsen voor de gierzwaluw. Om de vogels te helpen, is het belangrijk om zowel aan beschutting als aan voedsel te denken!
Algemene kenmerken
Burgergroep Buren / Voisins Laubespinstraat - Ernest Salustraat
Insecten en vogels (mussen, gierzwaluwen)
De bebouwing vogelvriendelijker maken en de sociale banden versterken
Naast de doelstellingen om de biodiversiteit in de buurt te verbeteren, wil het collectief ook meer ontmoetingskansen rond natuurgerelateerde activiteiten creëren. Er worden bijvoorbeeld thematische wandelingen rond huismussen en gierzwaluwen georganiseerd, evenals informatiesessies. Er werden ook collectieve plantdagen georganiseerd en de nestkastjes werden samen geplaatst.
Basisvoorwaarden
Huismussen en gierzwaluwen dragen de gevolgen van de doorgedreven thermische isolatie van gebouwen, omdat nestholten verloren gaan. Er wordt prioritair gefocust op de mogelijkheden tot actie in buurten waar deze soorten al voorkomen. Zo wil men de vogels de nodige natuurlijke omstandigheden bieden om zich te voeden, te schuilen, te nestelen en zich voort te planten. Daartoe wordt gekozen voor het plaatsen van inheemse plantensoorten.
Om nestkasten te installeren, moet men de goede staat van de gevels van de gebouwen (kroonlijsten, isolatiemateriaal, dakgoten ...) nakijken en een veilige voorziening gebruiken om de nodige hoogte te bereiken (stabiele ladders, hoogwerkers of gespecialiseerde bedrijven).
In het kader van dit project was voor het beplanten van boomspiegels in de straat een toelating bodembezetting nodig, die werd afgegeven door de bevoegde autoriteit, namelijk de Stad Brussel via haar dienst Groene Ruimten.
Inrichting en plantenkeuze
Volwassen huismussen voeden zich voornamelijk met een verscheidenheid aan zaden. Als opportunist eet de mus ook kleine ongewervelde dieren. Ze houden daarnaast van jonge zaailingen, zacht fruit en bepaalde knoppen. Ze eten voornamelijk op de grond en soms tijdens de vlucht om insecten te vangen. Ze profiteren ook van groepen bladluizen. Om de mussen te helpen kunt u kruidachtige soorten planten (zoals ganzenvoet, vogelmuur, gewoon varkensgras, rus, herderstasje, paardenbloem, weegbree en wikke) en struiken (zoals vlierbes, kamperfoelie, hulst, rozen en bramen, jeneverbes, liguster, klimop of bessenstruiken).
De gierzwaluw is een strikte insectivoor en heeft geen specifieke vegetatie nodig, maar profiteert van alles wat de insectenpopulaties ten goede komt (vegetatie en waterpartijen). De toegang tot het nest moet echter vrij blijven.
Lees meer over deze vogels en wat u kunt doen om ze te helpen:
Gerealiseerde voorzieningen voor mussen
Voor mussen moeten ecologische corridors worden gecreëerd door in het bijzonder gebruik te maken van heggen, struiken en klimplanten. Mussen verplaatsen zich niet over lange afstanden, ze maken tussenstops in de planten om van de ene plek naar de andere te komen. Ecologische corridors zijn ook belangrijk voor jonge dieren die zo andere kolonies kunnen vinden om zich voort te planten. Sommige kolonies, zoals die in de Laubespinstraat, zijn ‘overlevingskolonies’. Voor het behoud van de soort is het belangrijk om deze overlevingskolonies te stabiliseren en te ontwikkelen, en om de verbinding met andere kolonies aan te moedigen.
Het werk van het collectief heeft zich daarom gericht op het verbeteren van de ecologische verbinding door verschillende aanplantingen (klimplanten, zaadproducerende vaste planten ...) en het plaatsen van nestkastjes aangepast aan deze vogels.
Aanplanten van een klimhortensia die van schaduw houdt en geen kabel nodig heeft om de gevel te beklimmen. Deze plant met hechtwortels kan rechtstreeks op een gezonde muur groeien.
Gerealiseerde voorzieningen voor gierzwaluwen
Het collectief wilde in de Laubespinstraat ook meer habitats en voedsel voorzien voor de gierzwaluw. Gierzwaluwen eten insecten (‘luchtplankton’) in de vlucht. Vandaar het belang van het planten en zaaien van inheemse planten die insecten aantrekken via nectar, pollen en vruchten.