Zilvermeeuw Larus argentatus
Ontdek deze zeevogel die geassocieerd wordt met de kustomgeving, maar ook in het binnenland goed zichtbaar is, zelfs in Brussel.

Belangrijkste kenmerken
Strikte bescherming op het hele gewestelijke grondgebied (Bijlage II.2.1, Natuurordonnantie)
Observeren, determineren, ontdekken
De zilvermeeuw is een grote meeuw met een lichtgrijze rug, terwijl de kop en onderzijde volledig wit zijn. Hij heeft een stevige, gele snavel met een rode vlek op de ondersnavel. Zijn poten, relatief kort, zijn roze. Het oog, lichtgeel, wordt omringd door een oranje ring. Zijn lange, smalle vleugels zijn lichtgrijs met een zwarte punt. Sommige meeuwensoorten zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden, vooral jonge exemplaren (tot 3 jaar). Het mannetje is iets groter dan het vrouwtje, maar er is geen seksueel dimorfisme bij deze soort.
Volwassen zilvermeeuwen hebben een rode vlek op de ondersnavel. Door op deze vlek te tikken, lokken kuikens bij volwassenen het opbraken van voedsel dat zij hen brengen.
Biologische cyclus
Het broedseizoen begint in maart. De voortplanting gebeurt meestal in kolonies (tot duizenden paren), maar in stedelijke gebieden kan het broeden individueel plaatsvinden. Het nest, een komvorm, wordt gemaakt van materialen uit de omgeving en bevindt zich vaak op grote daken van industriële gebouwen. Het vrouwtje legt 3 eieren, die door beide ouders ongeveer 4 weken worden uitgebroed. De jongen kunnen na 45 tot 50 dagen vliegen, maar worden gedurende 11 tot 12 weken gevoerd door hun ouders. Zilvermeeuwen kunnen broeden in hun vierde (mannetjes) of vijfde (vrouwtjes) jaar.
- Zichtbaarheid: januari tot december
- Voortplanting: maart tot juli
Risico’s op verwarring
Kleine mantelmeeuw
Pontische meeuw
Geelpootmeeuw
Kokmeeuw
Stormmeeuw
Rol in het ecosysteem
Beheren en onthalen
De zilvermeeuw is goed aanwezig in stedelijke gebieden, ook in Brussel, waar hij de afgelopen jaren nestelt op grote platte daken van gebouwen in de buurt van het Kanaal.
Om deze soort te bevorderen:
- Bescherm de broedplaatsen.
- Behoud aquatische en vochtige omgevingen.
- Verbeter de kwaliteit van oppervlaktewateren.
- Vermijd het gebruik van pesticiden.
