Steenmarter Martes foina
Ontdek dit kleine zoogdier dat in het Brussels Gewest is gezien!

Belangrijkste kenmerken
Strikte bescherming op het hele gewestelijke grondgebied (Bijlage II.2.1, Natuurordonnantie) ; Soort van gewestelijk belang (Bijlage II.4.A, Natuurordonnantie)
Observeren, identificeren, ontdekken
De steenmarter is een behendig, onopvallend zoogdier met nachtelijke gewoonten dat zich ophoudt in agrarische landschappen, bossen, parken en tuinen, en soms op onze zolders.
Hij is groter dan andere marterachtigen zoals de bunzing of de wezel, maar lijkt sterk op de boommarter.
Hoewel het samenleven met de steenmarter thuis of in het kippenhok soms moeilijk is, kan hij ook een belangrijke hulp zijn in de strijd tegen bepaalde ongewenste diersoorten door bijvoorbeeld ratten en duiven te vangen.

Raadpleeg de kaart met de Natura 2000-soorten
Biologische cyclus
- Voortplanting: juli tot augustus
- Geboorten: maart tot april
- Juveniel stadium: mei tot juli
Na een bronstperiode in de zomer worden de jongen in de lente geboren (2 tot 4 per worp). De jongen worden op het einde van de zomer zelfstandig en worden geslachtsrijp vanaf het tweede jaar.
Risico’s op verwarring
Rol in het ecosysteem
Voedt zich met kleine dieren, van insecten en regenwormen tot kikkers, knaagdieren, konijnen, vogels en hun eieren, maar ook met rijp fruit. Eet ook menselijke etensresten.
Beheren en verwelkomen
Als warmteminnende soort zoekt de steenmarter schuilplaatsen op die de temperatuursextremen bufferen.
In de winter worden daarom kunstmatig verwarmde plaatsen, zoals zolders en kruipruimtes van gebouwen, verkozen. Ze kunnen daarbij door openingen van zo’n 5-6cm. Stapelruimtes van hooi of stro zijn in het algemeen bijzonder in trek wegens de goede isolerende werking van dit materiaal, zowel in de winter als in de zomer.
In het zomerhalfjaar worden regelmatig ook andere schuilplaatsen dan gebouwen gekozen: houtstapels en takkenhopen, holle bomen (bomen met spechtengaten, knotwilgen...), konijnenholen, grote nestkasten of ook gewoon dichte vegetatie (struwelen, cultuurgewassen...).
De grootte van het leefgebied bedraagt doorgaans enkele honderden hectare. In gunstige voedselbiotopen volstaat 50-100 ha; in wat minder optimale gebieden tot 700 ha. Dit gebied wordt intensief afgespeurd naar voedsel, waarbij per nacht doorgaans trajecten van 3 à 5 km worden afgelegd.
Om deze soort te bevorderen:
- Zorgen voor een coulisselandschap met hagen, wild gelaten hoeken.
- Zorgen voor natuurlijke schuilplaatsen door holle boomstammen, braamstruiken, stapels takken te laten staan of door een schuilplaats te bouwen met een stapel hout bedekt met hooi of gemaaid gras.
- Wildoversteekplaatsen aanleggen langs wegen.
- Het gebruik van rodenticiden vermijden.
- Voer geen werken uit nabij gekende schuilplaatsen of (potentiële) nestplaatsen in de periode maart-juli.

Samenleven en overlast vermijden
De aanwezigheid van steenmarters in een gebouw kan overlast veroorzaken (schade aan dakisolatie, latrines, lawaai, aangevreten leidingen en autokabels). Neem in dat geval contact op met Leefmilieu Brussel.
Het is het beste om ze buiten te houden:
- Controleer het dak en de gevels preventief op openingen met een diameter van maximaal 5 cm.
- Als er geen marters binnen zijn, moet u alle potentiële ingangen afsluiten (dik gaas met een maaswijdte <5 cm of baksteen en/of cement).

Zoals alle wilde zoogdieren is de steenmarter een beschermde diersoort. Het is daarom verboden hem te doden, te vangen, te verplaatsen of zijn schuilplaatsen te vernietigen.
Natura 2000-doelsoort
Er worden kwantitatieve en kwalitatieve instandhoudingsdoelstellingen bepaald voor elke soort van gewestelijk of communautair belang die aanwezig is in Natura 2000-gebieden in het Brussels Gewest.
Raadpleeg de kaart met Natura 2000-gebieden
SBZ 1 Zoniënwoud en Woluwedal
Kwantitatieve doelstellingen
- Minimaal, behoud van de bestaande populatie
Kwalitatieve doelstellingen
- Behoud of herstel van een gevarieerd landschap met beboste gebieden en bosranden, stedelijke biotopen en lineaire landschapselementen.
- Creëren van een netwerk van habitats die gunstig zijn voor de soort binnen de SBZ, rekening houdend met haar de ecologische vereisten.
SBZ 2 Bosrijke en open gebieden van Ukkel
Kwantitatieve doelstellingen
- Minimaal, behoud van de bestaande populatie.
Kwalitatieve doelstellingen
- Behoud of herstel van een gevarieerd landschap met beboste gebieden en bosranden, stedelijke biotopen en lineaire landschapselementen.
- Creëren van een netwerk van habitats die gunstig zijn voor de soort binnen de SBZ, rekening houdend met haar de ecologische vereisten.
SBZ 3 Moeras van Jette en Ganshoren
Kwantitatieve doelstellingen
- Minimaal, behoud van de bestaande populatie.
Kwalitatieve doelstellingen
- Behoud of herstel van een gevarieerd landschap met beboste gebieden en bosranden, stedelijke biotopen en lineaire landschapselementen.
- Creëren van een netwerk van habitats die gunstig zijn voor de soort binnen de SBZ, rekening houdend met haar de ecologische vereisten.
Lees meer
Gerelateerde soortenfiches
- Roofdier : vos, oehoe
- Prooi : bruine rat, huismuis, woelmuizen en andere knaagdieren, konijnen, duiven, kippen (vogels) en eieren