Verwelkom de bijtjes tussen de straatstenen
Tussen de plaveien van onze voetpaden en terrassen bouwen wilde bijen, solitaire wespen en mieren aan een verborgen wereld. U herkent ze aan de hoopjes zand die uit de voegen komen. De Streetbees-studie maakt ons wegwijs in de aanleg en het onderhoud van biodiversiteitsvriendelijke verhardingen.
Voetpaden die habitats bieden
Behoud zo veel mogelijk volle grond: de natuur zal u dankbaar zijn!
Maar wat met voetpaden, verkeerswegen, openbare pleinen, parkings, terrassen, ...? Door plaatselijke omstandigheden en noden valt er soms niet te ontsnappen aan kunstmatige bodembedekking. Maar er bestaan altijd bestratingen waarin bepaalde insecten hun nesten kunnen blijven bouwen. Tussen de straatstenen valt een hele wereld te ontdekken!
Technische info
Plan de aanleg
Beperk de kunstmatige verharding
Wanneer een bodem wordt afgedekt met kunstmatige materialen gaat altijd vitale ruimte verloren voor planten en dieren. Verhard dus zo weinig mogelijk, alleen daar waar nodig om gebruik door mensen mogelijk te maken.
Afhankelijk van de omstandigheden (types van gebruikers, frequentie en intensiteit van het gebruik, ...) kan u bijvoorbeeld kiezen voor groene bedekkingen, zoals met grasbetontegels en aarde-steenmengsels.
Kiest u voor een verharding met weinig of geen begroeiing? Ga dan voor “soepele” verhardingen van het type grind, en vervolgens, indien nodig, voor modulaire verhardingen, m.a.w. een geheel van kleine onderdelen met voegen (straatstenen, betontegels, klinkers). Met enkele ontwerpkeuzes worden ze nog beter voor de biodiversiteit.
Vermijd waar mogelijk minerale verhardingen zonder voegen (gedeactiveerd beton, asfalt, ...): gebruik ze alleen in zones met een hoge gebruiksintensiteit.
Kies de juiste plek
“Habitatvriendelijke verhardingen”, waarin insecten kunnen leven, zijn in theorie geschikt voor alle bestrate zones voor voetgangers en met beperkt autoverkeer: openbare pleinen, voetpaden, opritten van garages, jaagpaden, terrassen, ...
Vroeger waren voetpaden en zelfs steenwegen overigens van dit type: straatstenen gelegd op een zandbed.
Nadeel is dat deze verhardingen op soepele funderingen (zandbed), en met brede en open voegen, op lange termijn kunnen vervormen. Hierdoor kan het comfort van de actieve gebruikers (voetgangers, fietsers) en personen met beperkte mobiliteit (rolstoelen, kinderwagens, rollators, ...) afnemen. Beschadigde voetpaden zijn vaak heraangelegd met modernere materialen en cementvoegen, met nefaste gevolgen voor de habitats van insecten.
Verschillende gebruiken kunnen echter naast elkaar bestaan als het type van verharding wordt afgestemd op de plaats. Zo kunnen de voegen open worden gelaten op plaatsen met minder betredingsdruk:
- Langs boordstenen.
- Aan de voet van signalisatie-elementen (verkeerslichten, paaltjes) en palen, parkeermeters enz.
- Langs gevels en dorpels.
- Aan de voet van bomen, tussen laanbomen.
- Op weinig gebruikte delen van de weg (voetpaduitstulpingen, middenbermen).
Insecten hebben overigens een voorkeur voor deze zones met minder verkeer, waar ze niet worden vertrappeld. In het algemeen groeien op deze plaatsen ook meer wilde “trottoirplanten”.
- Kies bij voorkeur zones die enkele uren per dag onafgedekt en zonbeschenen zijn.
- Vermijd plekken die te nat zijn, waar water blijft staan en/of doorsijpelt in grote hoeveelheden (goten, geulen, enz.).
- Het aanlegprofiel moet vermijden dat er water blijft staan (drainagelaag).
Leg uw verharding aan
De aanleg is vergelijkbaar met die van klassieke werken van bestrating of betegeling op een soepele fundering met niet-gecementeerde voegen. Zo bijzonder is het niet: gebruik gewoon (opnieuw) de technieken die al tientallen jaren worden toegepast.
Waar moet u (of uw aannemer) aan denken bij nieuwe aanlegwerken of herstellingen? Uit een terreinstudie leerden we dat Brusselse bijen een voorkeur hebben voor:
- (1) Modulaire verhardingen: zandsteen, betontegels, klinkers, blauwe hardsteen, ...
- (2) Voegen van ongeveer 1 cm breed, gevuld met ongebonden zand (kaliber 0/6,3 of 0/8), m.a.w. niet-gecementeerd en niet-gebetonneerd.
- (3) Een splitlaag van kaliber 2/6,3 of 2/8 met een gehalte fijne deeltjes dat beperkt is tot 2%.
- (4) Een soepele laag onbehandelde steenslag 0/20 of 0/40.
- (5) Eventueel een onderfundering.
Voer kleine aanlegwerken uit
Een volledige heraanleg van wegen of voetpaden is niet nodig om een bijvriendelijke omgeving te creëren.
Denk er ook aan wanneer u kleine werken uitvoert, zoals:
- Bij het openleggen van sleuven voor kabels of (nuts)leidingen.
- Bij het openleggen van de weg voor de aanleg van geveltuintjes of kleine bloemperken.
- Bij het vergroten van de plantkuilen van bomen.
- Bij het plaatsen van stadsmeubilair (paaltjes en palen, banken, vuilnisbakken, ...).
Op voetpaden met cementvoegen en een zandfundering kunt u hier en daar de bestaande voegen verwijderen. Wanneer dergelijke voegen beschadigd raken, zien we hier overigens vaak nesten opduiken.
Wat bij de heraanleg van een voetpad?
Oude en beschadigde voetpaden herbergen vaak “dorpen” van wilde bijen. Dit zijn groeperingen van individuele nesten. Uit eigen beweging zijn de meeste soorten weinig mobiel: ze blijven op de plaats waar ze geboren zijn.
Wanneer versleten voetpaden hersteld en vernieuwd worden, betekent dit vaak de doodsteek voor de insecten die er leven.
Op dit moment zijn er geen duidelijke maatregelen om de bijen van gerenoveerde zones te beschermen. Het grootste deel van het jaar brengen ze slapend door, in de splitlaag of de fundering. Systemen om ze te “verplanten” zullen in de komende jaren zeker worden bestudeerd.
Om de negatieve gevolgen te beperken, zijn de volgende opties mogelijk haalbaar:
- Organiseer de werken in fasen zodat niet de hele site in hetzelfde jaar wordt aangepakt. De soorten zijn weinig mobiel en gebonden aan hun geboorteplek. Wacht dus best enkele jaren voor u aan het volgende stuk begint. Mogelijk hebben ze tegen dan het reeds renoveerde deel ingenomen (indien dit hiervoor geschikt is), maar zekerheden zijn er niet. Hou ook rekening met de blootstelling: de kans is klein dat bijen die onder een zonovergoten voetpad leven, zullen verhuizen naar een voetpad in de schaduw aan de andere kant van de straat.
- Tracht het “bewoonde” gedeelte te behouden in de nieuwe aanleg, door zo min mogelijk te raken aan de verharding en de (onder)fundering, zoals een renovatie waarbij en beschermde muur in stand wordt gehouden. Dit scenario kan worden overwogen in zones met weinig verkeer.
Onderhoud de “bewoonde” zone
Wanneer er “leven” verschijnt tussen de tegels, verandert ook het uitzicht van de verharding: het is geen inert substraat dat zich zomaar laat beheren.
Wat kunt u doen om de soorten die hier leven te beschermen en te bevorderen?
- Laat bloemen groeien op het voetpad: ze vormen de voedingsbron van de wilde bijen die uitvliegen over korte afstanden, vaak niet mee dan enkele tientallen meters.
- Controleer de plantengroei die het verkeer hindert: kijk goed of de insecten niet actief zijn voordat u gaat onderhouden of wieden!
- Verwijder onkruid bij voorkeur met een straatbezem, een schraper of een voegenborstel.
- Moet het onkruid er echt aan geloven? Wied dan liefst tussen begin mei en begin juni en/of na eind augustus, ‘s morgens vroeg of ‘s avonds laat.
- Verwijder geen onkruid in de periodes waarin de insecten actief zijn, wanneer u zandhoopjes ziet in de voegen, in de lente of in de vroege zomer.
- Gebruik geen chemische verdelgingsmiddelen: pesticiden zijn verboden op voetpaden, in lanen en in alle openbare ruimten.
- Gebruik geen keukenzout om onkruid te verdelgen: het is verboden! Zout veroorzaakt een onevenwicht in de bodem dat de fauna schaadt en op termijn alleen de meest volhardende planten laat groeien.
- Hoed u voor thermische onkruidverdelging (vlammen, heet water, infrarood): volwassen insecten, larven en eitjes worden verbrand tot diep in de grond.
- Trek nooit meer dan 50% van de planten tegelijk uit.
Onderhoudskalender
- Controleer in het seizoen altijd of de insecten actief zijn. De opgegeven periodes kunnen verschillen van het ene jaar tegen het andere, naargelang van de weersomstandigheden in het seizoen.
Maak kennis met uw nieuwe buren
Er zijn enkele soortengroepen die goed gedijen in insectvriendelijke bestratingen. De meeste brengen het grootste deel van het jaar door in cocons of slapend in de grond: volwassen insecten laten zich slechts een kort stukje van het jaar, soms maar enkele weken, zien boven de grond. Sommige soorten (bivoltien genoemd) produceren twee generaties per jaar: een in de lente en een wat later, in de zomer.
Resultaten van de Streetbees-studie
De Streetbees-studie van Leefmilieu Brussel werd in 2020-2021 uitgevoerd door de Universiteit van Luik en het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw en bracht enkele onverwachte resultaten aan het licht: niet minder dan 22 solitaire bijen- en wespensoorten werden waargenomen in de zandhoudende ondergrond van de Brusselse voetpaden!
Het gaat om solitaire of quasi-sociale wilde bijen, die soms “dorpen” vormen, verzamelingen van nesten, zoals de grijze zandbij of de pluimvoetbij.
Ook minuscule groefbijen werden waargenomen in onze voetpaden en tegen onze dorpels en gevels. Hun nesten trekken “koekoeksbijen” aan, kleptoparasitische bijen die eieren leggen en gebruik maken van gastheernesten, zoals bloedbijen of nomadische bijen. Sommige van deze soorten worden beschouwd als kwetsbaar in Brussel.
Wilde bijen
Solitaire wespen
Onze voetpaden herbergen ook solitaire wespen, die ongevaarlijk zijn, zoals de gewone knoopwesp, een grote spinnenjager, of de bijenwolf, een graafwesp die honingbijen rooft.
Ook parasitoïde wespen komen hier voor, zoals de heel zeldzame lindenius pygmaeus (Lindenius pygmaeus armatus), een graafwesp die slechts enkele tientallen keren werd waargenomen in België ... waarvan vier keer op Brusselse voetpaden!
Mieren
Voetpaden bieden ook onderdak aan mierenkolonies die een groot deel van het jaar actief zijn. Ze zijn niet echt populair, maar deze kleine hordes werkmieren houden onze straten schoon. Uit Streetbees is daarom ook StreetAnts ontstaan, op initiatief van de Universiteit van Luik.
Meer dan 120 bestudeerde locaties in Brussel hebben 7 soorten mieren aan het licht gebracht, hoewel het 9 keer op 10 gaat om de zwarte tuin- of wegmier (Lasius niger). Ook andere soorten treffen we aan, zoals de gele weidemier (L. flavius) of de glanzende houtmier (L. fuliginosus).
Verplichtingen, verboden ... wat zegt de wet?
Het is verboden om:
- Pesticiden te gebruiken in de openbare ruimte, met name om onkruid te verdelgen op het voetpad.
- Pesticiden te gebruiken op ondoorlatende terreinen die aangesloten zijn op de riolering (opritten voor garages, terrassen, ...)
Het is verplicht om:
- Het voetpad schoon (en dus vrij van afval, peuken, ...) en begaanbaar te houden. Dit is een verplichting voor wie op de gelijkvloerse verdieping woont.