Over Renature Brussel Contact
nl
Een initiatief vanLeefmilieu Brussel

Installeer schuilplaatsen voor vleermuizen in gebouwen

Vleermuizen zijn nog steeds bedreigd in Brussel. Het goede nieuws is dat sommige soorten kunnen profiteren van onze gebouwen. Word een ‘Bat B&B’ en help deze nachtbrakers te beschermen, door schuilplaatsen te voorzien op zolder, tussen de dakpannen of achter de gevelbekleding van uw woning.

Accepteer ze zonder vooroordelen

 Over vleermuizen doen helaas enkele weinig flatterende clichés de ronde. Ze zijn nochtans volstrekt ongevaarlijk, raken niet verstrikt in haren en brengen geen schade toe aan gebouwen. Integendeel, ze spelen een zeer belangrijke rol voor het ecologisch evenwicht.

Ze kunnen in één nacht de helft van hun gewicht aan insecten verorberen en nemen zo op hun eigen manier een deel van de huishoudelijke taken op zich. Ze zouden u wel eens van een hoop lastige insecten kunnen verlossen.

Technische info

Doelgroep Bedrijven - Particulieren - Overheidinstanties - Professionals
Seizoen Lente - Herfst
Type actie Inrichten - Plannen - Een BAF+ verbeteren
Betrokken ruimte Gebouw 

Maak kennis met uw nieuwe buren

Hoewel vleermuizen voornamelijk voorkomen in bossen, heggen, bomen of vochtige gebieden, vinden sommige hun toevlucht in gebouwen tijdens hun actieve periode en/of om te overwinteren.

Van de 20 soorten vleermuizen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorkomen, is voor de volgende de kans het grootst dat ze u thuis komen opzoeken.

Raadpleeg de kaart van soorten die aanwezig zijn in gebouwen

Soorten die in spleten huizen

Dwergvleermuizen

Kuhls dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis en de kleine dwergvleermuis maar vooral de gewone dwergvleermuis:

  • Ze verblijven in spleten die toegang geven tot een ruimte tussen twee muren van een gebouw.
  • We kunnen ze in alle seizoenen in gebouwen aantreffen.

Rosse vleermuizen

De gewone rosse vleermuis en de bosvleermuis:

  • Tijdens het actieve seizoen zoeken ze meestal spleten en holtes in bomen op, maar we zien ze soms ook in gebouwen.

Soorten die ruime, open schuilplaatsen opzoeken

Laatvlieger

  • Komt voor op zolders, open ruimtes onder daken en tussen daken van gebouwen tijdens het actieve seizoen.
  • Houdt een winterslaap in kelders.

Grootoorvleermuis

  • Zoekt zolders van gebouwen en kunstwerken op tijdens het actieve seizoen.
  • Zoekt voor zijn winterslaap soms kelders op.
Beschermde soorten

Zoals elk ander inheems zoogdier genieten vleermuizen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een volledige bescherming. U mag ze dus niet doden, vangen, of hun schuilplaatsen vernietigen. In het kader van de Habitatrichtlijn werden er drie speciale beschermingszones afgebakend voor vleermuizen en andere zeldzame soorten. In deze zones waakt Leefmilieu Brussel er in het bijzonder over dat het vleermuizenhabitat behouden blijft. Ook andere verblijfplaatsen dragen onze aandacht weg. Vooral boomholtes in bossen en parken en bepaalde gebouwen in openbare domeinen die geschikt zijn als verblijfplaats voor vleermuizen, zijn als dusdanig zijn ingericht.

Gros plan sur une tête de pipistrelle commune
Gewone dwergvleermuis © Gilles Martin, Natagora

Plan de installatie van uw schuilplaats

Vleermuizen zijn bijzondere dieren die bijzondere aandacht vereisen. Stel de juiste vragen voordat u een schuilplaats voor hen installeert.

Raadpleeg de kaart met de beschermde gebieden in Brussel

Doe indien nodig een beroep op een expert

De vleermuiswerkgroepen Natagora (Plecotus) en Natuurpunt (Vleermuizenwerkgroep) kunnen je helpen.

Afhankelijk van de ligging van het gebouw moet u een expert inschakelen:

  • In of dicht bij een Natura 2000-gebied (SBZ) is soms een passende beoordeling van de effecten nodig, als de schuilplaats bestaande schuilplaatsen raakt.
  • Als u een bestaande schuilplaats wilt vervangen door een andere, voorzie dan voldoende tijd voor de migratie.
  • Als er al holtes in gebruik zijn (sporen van uitwerpselen, vleermuizen die binnen- en buitenvliegen, enz.), wees dan extra waakzaam. Zelfs een gat van 2 cm kan al bewoond zijn! In dat geval:
    • Voer bij voorkeur een voorstudie uit.
    • Behoud bestaande habitats zoveel mogelijk.
    • Vraag een natuurafwijking aan bij Leefmilieu Brussel voordat u aan de slag gaat!

Legenda van het schema

  1. Ventilatieruimte/spouw
  2.  Ontbrekende mortel tussen de bakstenen
  3. Goot
  4. Dakrand
  5. Gebroken pan
  6. Ruimte tussen pannen en onderdak
  7. Zolder
  8. Slabbe
  9. Kielgoot
  10. Houten bekleding
  11. Ruimte achter de regenafvoerpijp
  12. Drempel
  13. Luifel
  14. Kelder
  15. Geprefabriceerd gevelpaneel
Zones van het gebouw die geschikt zijn voor vleermuizen © Leefmilieu Brussel
Wist u dat?

In de winter houden vleermuizen een winterslaap, terwijl in de zomer de vrouwtjes zich verzamelen in kraamkolonies om hun jongen groot te brengen. De mannetjes betrekken meestal schuilplaatsen in de omgeving. Aangezien de kolonies afhankelijk van de temperatuur en de luchtvochtigheid of om sanitaire redenen (bijvoorbeeld wegens parasieten) van schuilplaats kunnen veranderen, is het een goed idee om verschillende zones met schuilplaatsen te voorzien. Het is niet nodig om een bepaalde afstand tussen de schuilplaatsen te houden.

Om een winterslaap te garanderen, moeten winterschuilplaatsen voldoen aan deze 3 criteria: een hoge luchtvochtigheid, bijna op het punt van verzadiging, om te voorkomen dat ze tijdens hun slaap uitdrogen; een zeer koele of zelfs koude, zo constant mogelijke temperatuur (maar zonder vorst); en ten slotte de stilte van de locatie.

Zomerschuilplaatsen voor vrouwtjes moeten warm (omdat de jongen naakt geboren worden), donker en rustig zijn. Ze moeten ook in de buurt zijn van plaatsen waar veel voedsel is, zodat de vrouwtjes niet te ver moeten reizen en zodat de jongen snel genoeg te eten vinden tijdens hun eerste dagen van onafhankelijkheid. Mannetjes zijn minder veeleisend als het gaat om zomerverblijfplaatsen.

Kies de plek

De ideale plek voor een vleermuisschuilplaats:

  • Bij voorkeur op het zuidwesten gericht (in de namiddag- en avondzon) voor kraamkolonies en op het noorden voor de winterslaap
  • Beschut tegen wind en slecht weer.
  • Op minstens 2 m hoogte en zo hoog mogelijk
  • Op een rustige plek buiten het bereik van roofdieren (vermijd horizontale structuren in de buurt)
  • In een open ruimte (geen obstakels voor het vlieggat)
  • Vleermuizen hebben graag de keuze en de mogelijkheid om van schuilplaats te veranderen. Als je kunt, plaats dan verschillende schuilplaatsen en varieer de oriëntatie!
  • Geef voor ruimten onder het dak de voorkeur aan donkere plaatsen.
  • Voorzie indien mogelijk schuilplaatsen in een secundair gebouw (garage, schuur, enz.) voor soorten die gevoelig zijn voor verstoring.

Te vermijden:

  • Dicht bij lichtbronnen
  • Naast of boven een venster
  • Op een gevel met metalen bekleding

Kies het juiste moment voor de installatie

  • Natuurlijke en toegevoegde schuilplaatsen kunnen op elk moment worden geïnstalleerd.
  • Als u een schuilplaats in uw gebouw gaat integreren (zie verder), houd daar dan rekening mee bij het ontwerp van het gebouw of bij de renovatie. 
Belangrijk

Voorziet u werken in uw gebouw? Vermijd de voortplantingsperiode (begin mei tot eind juli) en de winterslaapperiode (begin november tot eind maart).

Als het volgens de planning van de werken niet mogelijk is om deze periodes te vermijden, moet u de holtes al in april tijdelijk afdichten nadat u hebt gecontroleerd of ze leeg zijn.

Bij een nieuwbouw moet u voor de inbouw van schuilplaatsen in de draagstructuur of de muurisolatie overleggen met de aannemer van de ruwbouw of de gevelisolatie. Denk er op tijd aan!


Kies de technische oplossing die het beste bij uw situatie past

© Leefmilieu Brussel

Volg de beslissingsboom om te bepalen welke technische oplossing het beste bij u past.

Buiten natuurgebieden, in het bijzonder Natura 2000-gebieden, volstaan voorzieningen voor dwergvleermuizen en laatvliegers.

In natuurgebieden kan de aanpak variëren. Bij nieuwbouw gaat het er vooral om constructieve oplossingen te vinden om schuilplaatsen direct te integreren van bij het ontwerp.

Bij renovatie is de situatie echter ingewikkelder. Bestaande bewoonde spleten en holtes (waargenomen dieren of sporen van bewoning zoals uitwerpselen), zijn strikt beschermd en er is een vrijstelling nodig voor elke ingreep. Als niets erop wijst dat ze bewoond zijn, is het aan te raden om indien mogelijk bestaande stabiele spleten en spouwen te behouden, of om nieuwe te maken in de externe muren of isolatie.


Kenmerken van de schuilplaats

Vleermuizen hebben zeer specifieke verwachtingen op het gebied van comfort, met name thermisch comfort, maar ook voorkeuren voor de interieurinrichting. De ideale schuilplaats is:

  • Diep, zodat ze ver van de ingang kunnen schuilen. Het volume kan variëren, maar grote ruimtes (bv. 60x35 cm) bevorderen de aanwezigheid van vrouwtjes met hun jongen of zijn gunstig voor de winterslaap.
  • Waterdicht, om lekken en barsten te beperken en de levensduur te verlengen.
  • Donker van kleur, maar let op voor oververhitting aan muren met veel zonlicht: de temperatuur binnen in de schuilplaats moet tussen 27 en 38°C bedragen, rekening houdend met o.a. de maximumtemperatuur die in de zomer wordt bereikt. Daarnaast kunnen de kleuren ook variëren naargelang van de functie van de schuilplaats, om verschillende microklimaten te creëren.
  • Gemaakt van natuurlijke composietproducten, beton of onbehandeld houtbeton, met een levensduur van 25-30 jaar (goede thermische inertie en weerstand tegen aanvallen van spechten).
  • Voor schuilplaatsen op zolder: voorzie een hoogte van 1,5 m onder de nok, met een (hermetische) binnendeur aan de zolderkant om het schoonmaken te vergemakkelijken.
  • Met horizontale groeven van minstens 1 mm diep op max. 10 tot 12 cm van elkaar op het plateau en de binnenwanden, zodat de dieren zich kunnen vastklampen.
  • Let op als u verf of een beschermende laag aanbrengt, dat u de groeven niet vult.
Gewone dwergvleermuis © Jeroen Willemsen, Saxifraga

Kies het type toegang tot de geïntegreerde schuilplaats en prefab schuilplaats

Er zijn meerdere opties om de toegang tot de geïntegreerde schuilplaats vrij te behouden. Ze hangen af van de technische mogelijkheden van het project, maar ook van de ecologie van de doelsoorten.

Er moet goed nagedacht worden over de toegangsopeningen van de schuilplaats. Vleermuizen hebben voorkeuren wat betreft de hoogte en de afmetingen van het toegangsgat.

Toegang door muren en gevels

Micro-schuilplaatsen

Denk hierbij aan spleten aan de onderkant van nokpannen, openingen aan de gevelpunt, in kroonlijsten, in spleten in de spouw (via ventilatievoegen of voegfouten bijvoorbeeld onder vensterbanken en -stenen), of onder een dakoverstek.

Deze toegangen zijn bedoeld voor soorten die hun vlucht onderbreken voordat ze naar binnen gaan en die van kleine ruimtes houden, zoals dwergvleermuizen. Vooral in de stad is dit dus een goede aanpak.

Afmetingen van de ingang: 2-2,5 cm (h) x 2-20 cm (b).

Voor spleten

  • Hoogte van de ingang: 2 tot 7 m
  • Afmetingen van de ingang: 1,5 tot 2 cm (h) en 2 tot 15 cm (b)

Voor ingebouwde schuilplaatsen in een houten draagstructuur

  • Hoogte van de ingang: ongeveer 3 meter
  • Afmetingen van de ingang: 2 tot 2,5 cm (h) en 10 tot 15 cm (b)
  • Minimaal binnenvolume: 30 cm (h) op 40 cm (b)

Voor schuilplaatsen in een houten structuur: gemaakt van onbehandeld, ongeschaafd massief hout (ceder of den) of multiplexpanelen, met een levensduur van 10 jaar (minder goede thermische inertie en gevoelig voor aanvallen van spechten).

Schuilplaatsen die in een houten structuur worden gebouwd, moeten in de constructie worden geïntegreerd zodra het houten geraamte wordt gebouwd, en er moet een toegangspaneel worden voorzien voor onderhoud.


Toegang tot het dak

Valse beluchtingspannen of niet-getraliede pannen

Deze kleine ventilatieopeningen geven vleermuizen toegang tot de ruimte tussen de pannen en de lambrisering. Verwijder eventuele roosters.

Afmetingen van de ingang: 2-3 cm (h) x 3-5 cm (b).

Sommige gebouwen hebben grote ventilatiedakpannen voor de ventilatie van de zolder. Installeer hierop ook een vliegplank aan de binnenkant van 5 tot 10 cm lang in onbehandeld hout.

Muurbekleding en -bescherming (leien of eterniet, lambrisering of ‘canadiennes’) vormen ook potentiële schuilplaatsen voor soorten die in spleten huizen zoals de dwergvleermuis. Het is mogelijk om er openingen in te behouden.

Spleten aan de onderkant van nokpannen

Openingen worden gemaakt door een inkeping te maken in de rand van een nokpan. Om vleermuizen toegang tot de zolder te geven, moet de strook onderdak 3 cm voor de nok onderbroken worden en moet een strook stijve, ruwe onderdakbedekking tussen twee panlatten gekneld worden om infiltratie te voorkomen.

Deze toegangsmogelijkheden worden zeer gewaardeerd door Laatvlieger.

Afmetingen van de ingang: 2-2,5 cm (h) x 2-20 cm (b).

Vleermuistoegangen en dakvensters op zolder

Gebruikt om toegang te geven tot afgesloten zolders. Vleermuistoegangen zijn als een ontluchtingsgat in een dak, maar dan speciaal voor vleermuizen. Ze worden halverwege een schuin dak geïnstalleerd, meestal op oude gebouwen (kerken, kloosters, scholen, enz.).

Het is een klus voor ervaren leidekkers of dakwerkers. Er mogen geen spijkers uitsteken die de vleermuizen kunnen verwonden.

Duiven mogen geen toegang hebben tot de ingang. Verlaag desnoods tot 6 cm. De binnenkant moet bedekt zijn met een ruwe bekleding (zoals onbehandeld hout zonder splinters of roofing) en aan de binnenkant (zolderkant) moet een 10 cm brede vliegplank worden geïnstalleerd.

Afmetingen van de ingang: 6-7cm (h) x 40cm (b).

De installatiekosten zijn vergelijkbaar met die van een conventioneel dakvenster. Als een chiroptière geen optie is, kan een dakvenster worden aangepast door het te blokkeren op een opening van 6 cm en het glas te verduisteren.

Voor grote kapconstructies of ruimten onder de dakbedekking

  • Hoogte van de ingang: 2 tot 7 m.
  • Afmetingen van de ingang: 1,5 tot 2 cm (h) en 2 tot 5 cm (b).
  • Binnenvolume voor een vluchtruimte: 5x5x2,8 m.
  • Zorg voor een steun waar ze op kunnen zitten.

Kies de onderdakbedekking zorgvuldig bij inrichtingen op zolder. Vermijd materialen waarin de vleermuizen verstrengeld kunnen raken (bv. geotextiel), want ze kunnen vast komen te zitten en sterven.

Pas ook op met kippengaas, dat soms gebruikt wordt om de toegang voor duiven te beperken (bijv. aan galmborden van klokkentorens) en aanzienlijk veel sterfte onder vleermuizen veroorzaakt.


Geprefabriceerde schuilplaatsen

Voor geprefabriceerde schuilplaatsen (op of in de isolatie, de structuur of de kroonlijst)

  • Hoogte van de ingang: minstens 3 meter
  • Afmetingen van de ingang: volgens de voorschriften van de fabrikant
  • Zet deze schuilplaatsen nooit achter isolatie.

Kies voor schuilplaatsen die bedoeld zijn om kraameenheden te huisvesten voor gecompartimenteerde schuilplaatsen (meerdere subschuilplaatsen) en voorzie in dit geval ventilatieopeningen (max. 12 mm breed).

Kooien die aan de onderkant open zijn, zijn “zelfreinigend” en besparen je het jaarlijks schoonmaken van de kooi.

Kooien met een ruw achterpaneel zorgen ervoor dat vleermuizen hun grip (voor of achter) kunnen variëren afhankelijk van de temperatuur.

Gîte apposé en béton de bois © Chris Beaver, Wikimedia Commons
Laatvlieger © GFDL & CC SA 2.0

Installeer de schuilplaats

Hoe installeert u een schuilplaats op een bestaand gebouw?

  • Behoud stabiele open voegen en spleten, het zijn natuurlijke schuilplaatsen.
  • Plaats gevelpanelen of holle bakstenen met een opening op de gevel.
  • Bevestig direct aan de gevel een geprefabriceerde schuilplaats, licht hellend zodat het water eraf kan lopen:
      • plat voor soorten die in spleten en holtes schuilen
      • bol voor boombewonende soorten

Een schuilplaats inbouwen bij de inrichting van een gebouw

Aan de gevel 

  • In de buitenisolatie 
  • Voorzie voldoende plaats voor de geprefabriceerde schuilplaats en de gekozen isolatie.
  • Plaats de schuilplaats in de buitenisolatie (niet erachter, zodat er zonlicht aan kan), met behulp van een stuk dunnere isolatie.
  • • Als u pleisterwerk moet aanbrengen, zorg er dan voor dat u de toegangsgaten niet afdicht.
  • • Voorzie indien mogelijk een doorgang naar de spouw.
  • In een gemetselde, stenen of betonnen muur
  • Voorzie voldoende plaats voor de schuilplaats en de gekozen isolatie.
  • Maak holtes of uitsparingen in de muur met specifieke openingen voor de gewenste soort, of plaats schuilplaatsen met standaardmaten rechtstreeks in het metselwerk.
  • In een houten geraamte
  • Voorzie voldoende plaats voor de schuilplaats en de gekozen isolatie.
  • Bouw een geprefabriceerde schuilplaats in of voorzie de opening in de ontwerpfase.
  • Vermijd holtes tussen de planken van de schuilplaats (tocht).

Aan het dak

  • Kroonlijst
  • Bouw de schuilplaats in een uitstekend deel van het dak.
  • Voorzie voldoende plaats voor de geprefabriceerde schuilplaats en de gekozen isolatie.
  • Zolders of ruimten onder de dakbedekking
  • Zorg voor een geschikte ingang (zie hierboven).
  • Laat grote onbenutte ruimtes open of gebruik geprefabriceerde schuilplaatsen voor soorten die van kleinere ruimtes houden (bv. extra planken toevoegen aan het gebint).
  • Voorzie een zitstok.
  • Voorzie een dekzeil voor de uitwerpselen.
  • Controleer op zolder of er geen materialen zijn waarin de vleermuizen verstrikt kunnen raken (zeshoekig kippengaas (te vermijden), netten, gaas, geotextiel, enz.).

Als u een holte aanbrengt in de structuur van een muur kunnen er thermische bruggen ontstaan en kan de isolatie van het huis plaatselijk verminderen. Omring de schuilplaatsen met dunne isolatie om dat te vermijden.

In het geval van bestaande schuilplaatsen met kraamkolonies (voornamelijk in Natura 2000-gebieden), moeten het thermische isolatiesysteem en de energieprestatiedoelstelling worden herzien om de soort te beschermen. Contacteer de Natuurfacilitator.

Close-up van de kop van een gewone dwergvleermuis
Gewone dwergvleermuis © Gilles Anmartin, Natagora

Planning

WINTERSLAAP : Januari - April
WINTERSLAAP : November -
KRAAMPERIODE : Mei - Augustus
SCHUILPLAATSEN VOOR MANNETJES/PARINGEN : Maart - December
ONDERGRONDSE WERKEN MOGELIJK : April - September
DAKWERKEN MOGELIJK : Januari - April
DAKWERKEN MOGELIJK : Oktober -
© Mikes Makro, CC BY S.A 4.0

Onderhoud uw schuilplaats

Wanneer de vleermuizen de schuilplaats hebben verlaten voor het seizoen (van de zomerschuilplaats naar de winterschuilplaats en omgekeerd), dient u uw verantwoordelijkheid op te nemen als Bat B&B-eigenaar.

    • Maak idealiter één keer per jaar schoon met niet-schadelijke producten, als de schuilplaats toegankelijk is.
    • Voer de nodige herstellingen uit.
    • Voer de nodige herstellingen uit.

    Op grote zolders en in klokkentorens kan deze schoonmaak beperkt blijven tot de vloeren onder de structurele elementen waar (mogelijk) vleermuizen verblijven, vooral om hun aanwezigheid van jaar tot jaar te kunnen beoordelen.

    Verwijder stof en spinnenwebben (te sterk afgedichte zolder), ook van het gebint.

    Benodigde uitrusting

    Vleermuisuitwerpselen kunnen een gezondheidsrisico vormen tijdens schoonmaak- en bouwwerkzaamheden. Het is altijd raadzaam om goed uitgerust te zijn om zich niet onnodig bloot te stellen aan een risico dat gemakkelijk te vermijden is.

    • Draag handschoenen bij het reinigen van de voorzieningen.
    • Draag een overall voor het onderhoud van grote oppervlakken onder daken.
    • Draag een FFP2-masker.
    • Leg een plastic dekzeil op zolder om het onderhoud te vergemakkelijken.
    Wist u dat?
    • Plaats mestplanken om uitwerpselen op te vangen, minstens 1 m onder de schuilplaats en ontoegankelijk voor roofdieren.
    • Droge vleermuisuitwerpselen (guano) kunnen worden gebruikt als meststof.
    © Hyppolyte de Saint Rambert, Wikimedia Commons

    Zorg ook voor de catering

    Uw Bat B&B krijgt wellicht meer sterren van de vleermuizen als u de omgeving zo inricht dat ze voedsel vinden. Afhankelijk van de soorten hebben uw buren verschillende verwachtingen en wensen (muggen, motten zoals de parelmoermot, meikevers waar laatvliegers dol op zijn, enz.). Het is hoe dan ook een goed idee om de omgeving ecologisch te beheren en biotopen te creëren voor de insecten waar ze van houden.

    • Leg een natuurlijke vijver aan.
    • Plant een goed gediversifieerde haag.
    • Bewaar dode bomen, dood hout en habitatbomen.
    • Zaai een bloemenweide en maai laat.
    • Plant een traditionele boomgaard.
    • Laat brandnetels gedijen op weinig gebruikt land.
    • Gebruik geen pesticiden, en vooral geen insecticiden!
    • Vermijd onnodige verlichting in tuinen.
    © Pixabay

    Verplichtingen, verboden ... wat zegt de wet?

    Opgelet: Alle vleermuizen en hun habitats zijn beschermd.

    Het is verboden om:

    • Wilde dieren te vangen, houden of vervoeren.
    • Opzettelijk of bewust hun habitat vernietigen of beschadigen.
    • Ze te verstoren, vooral tijdens de kraamperiode of de winterslaap.

    Het is verplicht om:

    • Een passende effectbeoordeling te doen voorafgaand aan elk project dat een impact kan hebben op een speciale beschermingszone (SBZ) (Natura 2000-gebied of de omgeving ervan).
    • Een afwijking te verkrijgen van Leefmilieu Brussel om werken uit te voeren als er beschermde soorten aanwezig zijn.
    Tips
    • Voer een vooronderzoek uit om vast te stellen of er vleermuizen aanwezig zijn voordat u werken uitvoert.
    • Als u van plan bent om werken uit te voeren, neem dan contact op met een architect en een aannemer, of met de dienst ruimtelijke ordening van de gemeente. Zij kennen de normen voor nieuwe gebouwen en renovaties (bouwvergunning, energieprestatiecertificaat, enz.).

    Lees meer

    Gerelateerde soortenfiches