Over Renature Brussel Contact
nl
Een initiatief vanLeefmilieu Brussel

Omhein zonder de fauna buiten te sluiten

Als u een tuin of groene ruimte moet omheinen, denk dan aan de fauna die zich moet kunnen verplaatsen. Dankzij enkele eenvoudige inrichtingen kunnen die kleine wezens zich tussen hun schuilplaatsen en voorraadkamers bewegen. Een groter territorium betekent een grotere kans om te overleven!

Hekwerk waarvan aan de onderkant enkele latten zijn toegevoegd om klein wild door te laten

Laat doorgangen vrij voor de fauna

Dieren hebben relatief grote territoria, die van soort tot soort verschillen. Ze moeten plekken hebben om te rusten, te socialiseren en te jagen, evenals een verscheidenheid aan schuilplaatsen en holen, en ze moeten zich daartussen vrij kunnen bewegen. Individuen van dezelfde soort moeten elkaar ook kunnen ontmoeten om zich voort te planten, wat de genetische uitwisseling bevordert en inteelt voorkomt.

Onze muren en omheiningen beperken de toegankelijke gebieden en verkleinen daardoor het leefgebied van een groot deel van onze fauna, onder meer diegene die zich over de grond voortbewegen, zoals egels.

Technische info

Doelgroep Bedrijven - Particulieren - Overheidinstanties - Professionals
Seizoen Herfst - Winter - Lente - Zomer
Type actie Plannen - Inrichten - Een BAF+ verbeteren
Betrokken ruimte Tuin   - Groene ruimte - Openbare ruimte - Gebouw  - Natura 2000
Niveau Beginnend - Gevorderd

Denk na over uw project

Omheinen of niet?

Het basisprincipe is om zo weinig mogelijk hekken te plaatsen, zodat de bewegingen van kleine dieren binnen hun leefgebied niet worden belemmerd ...  Identificeer de delen van de open ruimte die volledig open kunnen blijven, in het bijzonder achteruitbouwstroken (voortuinen) en openbare ruimten. 

Als u toch moet omheinen, kies dan voor inheemse hagen, onder meer door te behouden wat spontaan op het terrein groeit.  Vermijd muren en betonnen platen die geen doorgang bieden, of conventionele omheiningen met smal gaas, die bovendien dodelijk kunnen zijn voor bepaalde dieren. 

Geef dus de voorkeur aan de onderstaande oplossingen om te zorgen voor doorlaatbaarheid voor dieren in het wild. 

Wist u dat?

Habitatversnippering, d.w.z. het onderbreken van natuurgebieden door hekken, muren, wegen en andere obstakels, waaronder licht, is een belangrijke factor in de afname van onze biodiversiteit. Leer er meer over in het rapport over de toestand van onze natuur.

 Foto van een egel die vastzit in de te smalle mazen van een hek. We zien dat hij al worstelend de aarde onder het hek krabde. Dankzij menselijk ingrijpen werd de egel bevrijd.
Een egel zit vast in het gaas van een hek. Hij werd bevrijd dankzij menselijk ingrijpen. © E. Aulotte, Leefmilieu Brussel

Identificeer de zones die (opnieuw) verbonden kunnen worden

Elk perceel grenst aan andere percelen (aangrenzende tuinen) of openbare ruimten (straat, park ...). De ‘connectiviteit’ van een terrein wordt beschouwd als de connectiviteit tussen open percelen (niet-bebouwd), waar dieren zich doorheen kunnen verplaatsen.

Een visuele analyse, zoals een wandeling door de buurt en/of een blik op de luchtfoto's, zal u helpen om het potentieel te identificeren. Door onze verspreidingskaarten van soorten te raadplegen, kunt u ook soorten identificeren die in de buurt zijn waargenomen, zoals egels of padden.

Zorg ervoor dat er tussen twee gunstige open gebieden voor wilde dieren minstens om de 15 meter een doorgang is. Zorg ook voor een doorgang tussen elk paar percelen, zelfs als de grens minder dan 15 meter lang is.

In sommige gevallen is het nuttig om de doorgang van wilde dieren te verhinderen en ze naar bepaalde openingen te leiden. Dat is het geval voor padden en kikkers: omheiningen kunnen op een deel van het terrein ondoorgankelijk gemaakt worden om amfibieën naar openingen te leiden die toegang geven tot veilige voorzieningen om de weg over te steken. Dezelfde logica geldt langs snelwegen en spoorlijnen om botsingen te voorkomen en dieren naar wildovergangen te leiden. 

Er zijn ook tussenoplossingen: het vertrek van kleine dieren vergemakkelijken, maar hun terugkeer voorkomen naar percelen die herontwikkeld worden, om latere problemen te voorkomen. Met deze factor moet al van tevoren rekening worden gehouden in de planningsfase van het project. 

Opgelet

In de tool BAF+Renature’ wordt de connectiviteit tussen percelen gezien als het aantal effectieve verbindingen ten opzichte van de mogelijke verbindingen. Met dat laatste wordt verwezen naar het aantal aangrenzende terreinen (ongeacht het aantal kadastrale percelen).

Hekwerk waarvan aan de onderkant enkele latten zijn toegevoegd om klein wild door te laten
Gezaagde latten om klein wild door te laten © Leefmilieu Brussel

Kies en richt je omheining in

Een compromis tussen haag en hek


Een compromis tussen de haag en het tuinhek is het installeren van een geknoopt gaas met veranderlijke mazen van het type ‘ursus’, dat ondersteboven wordt geïnstalleerd met de grote mazen onderaan. Dat gaas kan verstopt worden in of achter een inheemse haag. De maaswijdte is minimaal 15 cm².

Schema van een omheining met "ursus" gaas, omgekeerd geplaatst met de breedste mazen naar beneden in plaats van naar boven
Omheining van het type ‘ursus’ ondersteboven geplaatst © Leefmilieu Brussel

Latwerk of kastanjehouten omheining

Deze kastanjehouten omheiningen, verkocht op rol, zijn gemakkelijk te installeren en zijn ideaal voor het afbakenen van zones binnen grote ruimten (maaizones, boomvakken, bloemperken, paden, moestuinen ...) Door hun rustieke, landschappelijke uiterlijk zijn ze een klassieker geworden in de Brusselse tuinarchitectuur.

Bloemenweide met rode klaprozen en blauwe korenbloemen
Bloemenweide met klaprozen en korenbloemen © Jürgen Hamann - CC-BY-SA-4.0

Wat hebt u nodig ?

  • Een breekijzer 
  • Een voorhamer 
  • Een touw 
  • Een tang 
  • Een hamer 
  • Spijkers 55 mm (of schroevendraaier en schroeven) 
  • Krammen of haken (U-vormige spijkers) 
  • Gegalvaniseerde ijzerdraad (diameter 1,6 mm) 
  • Omheining van kastanje- of robiniapaaltje

Eenvoudige omheining

  1. Gebruik kastanjehouten paaltjes die vooraf goed ontschorst werden (redelijk blank) om kastanjekanker, een schimmel, tegen te gaan of paaltjes in robiniahout. Vermijd autoclaaf behandeld grenenhout. De palen moeten 50 cm hoger zijn dan de hoogte van het draadwerk.
  2. Maak met een grondboor of breekijzer een gat voor de eerste en laatste paal van elk gedeelte van de omheining. Druk ze over 1/3 van hun lengte in de aarde.
  3. Afhankelijk van de lengte van de omheining en de gewenste stevigheid, kunt u om de 1,5 tot 2 meter tussenpalen plaatsen. Gebruik een touw om een rechte aanleg te verzekeren.
  4. Om de afrastering te spannen, plaatst u 2 of 3 spandraden tussen de palen voordat u de afrastering plaatst, op dezelfde hoogte als de spandraden op het draadwerk dat de latten verbindt, en zet u ze vast met haken (U-vormige spijkers).
    1. 50/60 cm hoog hek: 2 spandraden.
    2. Hekken van 80 cm of meer : 3 draden. 
  5. Installeer de omheining en zet ze vast met haken, spijkers, of schroeven. Voor een langere levensduur plaatst u de punten omhoog en voorkomt u dat de voet de grond raakt.
  6. Span het hekwerk naarmate de plaatsing vordert Gebruik gegalvaniseerde ijzerdraad om twee rollen te verbinden.
  7. Creëer regelmatig gespreide doorgangen (minstens om de 15 m) met een paar latten die op grondniveau worden ingekort (zaag de onderkant van de houten lat af), of verhoog de hele afrastering om over de hele lengte een doorgang van minstens 10 cm aan de onderkant over te houden.
Schema van een verhoogde omheining over de hele lengte, zodanig aangelegd dat er over de hele lengte een doorgang is voor kleine dieren.
Verhoogde omheining met een doorgang over de volledige lengte. © Leefmilieu Brussel
Verhoogde omheining, die een doorgang vrijmaakt over de hele lengte van de omheining
Verhoogde omheining, die een doorgang vrijmaakt over de hele lengte van de omheining © Leefmilieu Brussel

Stevige omheining

Wanneer moet het worden gebruikt ?

Voor zones die een robuustere beveiliging vereisen, zoals een ren of een te vrijwaren gebied… kunnen robuustere omheiningen nodig zijn dan paaltjes op draad.

  1. Plaats de palen om de 1,5 tot 2 meter met ‘stutten’, steunbalkjes die schuin tegen de verticale palen zijn geplaatst. Zorg voor dergelijke stutten ten minste om de 30 m (elke 15 tot 20 palen), evenals bij elke verandering van richting van de afrastering en aan de uiteinden.
  2. Bevestig de afrastering met de punten omhoog aan elke paal met behulp van verschillende krammen.
  3. De omheining kan steviger worden gemaakt met rails (halfrond hout dat horizontaal aan de boven- en onderkant van de omheining wordt bevestigd) of met metalen staven.
  4. Om kleine dieren door te laten, bevestigt u de afrastering aan de palen 10 cm hoger dan de grond of zaagt u om de 10 tot 15 m twee palen. 
Voorbeeld van een houten schutting geplaatst op Parc Duden. We zien de basisstructuur met de horizontale palen en horizontale rails waaraan de latten worden bevestigd.
Bouwstap 1: Basistructuur van een houten omheining geïnstalleerd in het Dudenpark. © Leefmilieu Brussel
Omheining afgesloten met paaltjes op draad.
Bouwstap 2 : Omheining afgesloten met paaltjes op draad in het Dudenpark. © Leefmilieu Brussel

Gaashekwerk en hekwerk 

Andere soorten 'traditionele' afrasteringen kunnen wilde dieren doorlaten, hetzij in de ontwerpfase of met een paar aanpassingen.

  • Pas de grenzen van het terrein aan door openingen van minstens 10 tot 15 cm² te maken, om de 15 m en tussen elk gebied dat moet worden (her)verbonden. Voor een omheining van minder dan 15 m lang moet u minstens één doorgang voorzien.
  • De doorgangen kunnen verschillende vormen aannemen, afhankelijk van het gekozen type omheining.
Tekeningen van omheiningen met verschillende openingen om doorgang voor fauna mogelijk te maken. 1. Een opening van 10 tot 20 cm hoog wordt onderaan de omheining open gelaten. 2. Een opening van 20 cm bij 20 cm. 3. Een omheining met een maaswijdte van 15 cm aan elke zijde. 4. Een barrière met horizontale spijlen met tussenruimtes van 10 tot 20 cm.
Voorbeelden van omheiningen die de doorgang van kleine fauna vergemakkelijken © Leefmilieu Brussel
Foto van een egelpassage in de vorm van een metalen egel
Egeloversteekplaats in de vorm van een metalen egel. © Leefmilieu Brussel
Wist u dat ?

De grootte van de mazen is doorslaggevend. Onder de 5 cm kunnen alleen heel kleine dieren zich vrij bewegen (kikkers, padden, hazelwormen, kleine knaagdieren). Vermijd mazen van minder dan 12 cm breed in gebieden waarvan bekend is dat er egels leven, want daar kunnen ze in verstrikt raken. Vanaf 13 cm kunnen kleine zoogdieren zoals konijnen en vossen erdoor.

U kunt openingen in de vorm van dieren gebruiken om te laten zien waar ze voor dienen. Het is een leuke manier om uw bijdrage aan de renaturatie van de stad te laten zien !

Weidedraad

Deze eenvoudige omheiningen, die doorlaatbaar zijn voor kleine dieren, worden traditioneel gebruikt om paarden- en veeweiden af te bakenen. Ze bestaan uit 2 tot 5 prikkeldraden. Voor schapen wordt prikkeldraad meestal vervangen door geknoopte afrasteringen. 

Dit type omheining kan ook worden gebruikt om bouwplaatsen of ecologische corridors af te bakenen, bijvoorbeeld langs paden, wegen of de randen van percelen.

© Pixabay

Verplichtingen, verboden… Wat zegt de wet ?

Het is verplicht om :

  • Onbebouwde percelen in bebouwde huizenblokken en langs wegen te omheinen.  
  • Een stedenbouwkundige vergunning aan te vragen om beschermde eigendommen te omheinen of als de werken het bodemreliëf aanzienlijk veranderen. 
  • De specifieke vereisten na te leven van lokale regelgeving (gemeentelijke regelgeving, speciaal bestemmingsplan ...), die specifieke eisen kunnen stellen aan omheiningen (hoogte, kleur, type ...) 

Lees meer

Gerelateerde soortenfiches