Omhein zonder de fauna buiten te sluiten
Als u een tuin of groene ruimte moet omheinen, denk dan aan de fauna die zich moet kunnen verplaatsen. Dankzij enkele eenvoudige inrichtingen kunnen die kleine wezens zich tussen hun schuilplaatsen en voorraadkamers bewegen. Een groter territorium betekent een grotere kans om te overleven!
Laat doorgangen vrij voor de fauna
Dieren hebben relatief grote territoria, die van soort tot soort verschillen. Ze moeten plekken hebben om te rusten, te socialiseren en te jagen, evenals een verscheidenheid aan schuilplaatsen en holen, en ze moeten zich daartussen vrij kunnen bewegen. Individuen van dezelfde soort moeten elkaar ook kunnen ontmoeten om zich voort te planten, wat de genetische uitwisseling bevordert en inteelt voorkomt.
Onze muren en omheiningen beperken de toegankelijke gebieden en verkleinen daardoor het leefgebied van een groot deel van onze fauna, onder meer diegene die zich over de grond voortbewegen, zoals egels.
Technische info
Denk na over uw project
Omheinen of niet?
Het basisprincipe is om zo weinig mogelijk hekken te plaatsen, zodat de bewegingen van kleine dieren binnen hun leefgebied niet worden belemmerd ... Identificeer de delen van de open ruimte die volledig open kunnen blijven, in het bijzonder achteruitbouwstroken (voortuinen) en openbare ruimten.
Als u toch moet omheinen, kies dan voor inheemse hagen, onder meer door te behouden wat spontaan op het terrein groeit. Vermijd muren en betonnen platen die geen doorgang bieden, of conventionele omheiningen met smal gaas, die bovendien dodelijk kunnen zijn voor bepaalde dieren.
Geef dus de voorkeur aan de onderstaande oplossingen om te zorgen voor doorlaatbaarheid voor dieren in het wild.
Identificeer de zones die (opnieuw) verbonden kunnen worden
Elk perceel grenst aan andere percelen (aangrenzende tuinen) of openbare ruimten (straat, park ...). De ‘connectiviteit’ van een terrein wordt beschouwd als de connectiviteit tussen open percelen (niet-bebouwd), waar dieren zich doorheen kunnen verplaatsen.
Een visuele analyse, zoals een wandeling door de buurt en/of een blik op de luchtfoto's, zal u helpen om het potentieel te identificeren. Door onze verspreidingskaarten van soorten te raadplegen, kunt u ook soorten identificeren die in de buurt zijn waargenomen, zoals egels of padden.
Zorg ervoor dat er tussen twee gunstige open gebieden voor wilde dieren minstens om de 15 meter een doorgang is. Zorg ook voor een doorgang tussen elk paar percelen, zelfs als de grens minder dan 15 meter lang is.
In sommige gevallen is het nuttig om de doorgang van wilde dieren te verhinderen en ze naar bepaalde openingen te leiden. Dat is het geval voor padden en kikkers: omheiningen kunnen op een deel van het terrein ondoorgankelijk gemaakt worden om amfibieën naar openingen te leiden die toegang geven tot veilige voorzieningen om de weg over te steken. Dezelfde logica geldt langs snelwegen en spoorlijnen om botsingen te voorkomen en dieren naar wildovergangen te leiden.
Er zijn ook tussenoplossingen: het vertrek van kleine dieren vergemakkelijken, maar hun terugkeer voorkomen naar percelen die herontwikkeld worden, om latere problemen te voorkomen. Met deze factor moet al van tevoren rekening worden gehouden in de planningsfase van het project.
Kies en richt je omheining in
Een compromis tussen haag en hek
Een compromis tussen de haag en het tuinhek is het installeren van een geknoopt gaas met veranderlijke mazen van het type ‘ursus’, dat ondersteboven wordt geïnstalleerd met de grote mazen onderaan. Dat gaas kan verstopt worden in of achter een inheemse haag. De maaswijdte is minimaal 15 cm².
Latwerk of kastanjehouten omheining
Deze kastanjehouten omheiningen, verkocht op rol, zijn gemakkelijk te installeren en zijn ideaal voor het afbakenen van zones binnen grote ruimten (maaizones, boomvakken, bloemperken, paden, moestuinen ...) Door hun rustieke, landschappelijke uiterlijk zijn ze een klassieker geworden in de Brusselse tuinarchitectuur.
Wat hebt u nodig ?
- Een breekijzer
- Een voorhamer
- Een touw
- Een tang
- Een hamer
- Spijkers 55 mm (of schroevendraaier en schroeven)
- Krammen of haken (U-vormige spijkers)
- Gegalvaniseerde ijzerdraad (diameter 1,6 mm)
- Omheining van kastanje- of robiniapaaltje
Eenvoudige omheining
- Gebruik kastanjehouten paaltjes die vooraf goed ontschorst werden (redelijk blank) om kastanjekanker, een schimmel, tegen te gaan of paaltjes in robiniahout. Vermijd autoclaaf behandeld grenenhout. De palen moeten 50 cm hoger zijn dan de hoogte van het draadwerk.
- Maak met een grondboor of breekijzer een gat voor de eerste en laatste paal van elk gedeelte van de omheining. Druk ze over 1/3 van hun lengte in de aarde.
- Afhankelijk van de lengte van de omheining en de gewenste stevigheid, kunt u om de 1,5 tot 2 meter tussenpalen plaatsen. Gebruik een touw om een rechte aanleg te verzekeren.
- Om de afrastering te spannen, plaatst u 2 of 3 spandraden tussen de palen voordat u de afrastering plaatst, op dezelfde hoogte als de spandraden op het draadwerk dat de latten verbindt, en zet u ze vast met haken (U-vormige spijkers).
- 50/60 cm hoog hek: 2 spandraden.
- Hekken van 80 cm of meer : 3 draden.
- Installeer de omheining en zet ze vast met haken, spijkers, of schroeven. Voor een langere levensduur plaatst u de punten omhoog en voorkomt u dat de voet de grond raakt.
- Span het hekwerk naarmate de plaatsing vordert Gebruik gegalvaniseerde ijzerdraad om twee rollen te verbinden.
- Creëer regelmatig gespreide doorgangen (minstens om de 15 m) met een paar latten die op grondniveau worden ingekort (zaag de onderkant van de houten lat af), of verhoog de hele afrastering om over de hele lengte een doorgang van minstens 10 cm aan de onderkant over te houden.
Stevige omheining
- Plaats de palen om de 1,5 tot 2 meter met ‘stutten’, steunbalkjes die schuin tegen de verticale palen zijn geplaatst. Zorg voor dergelijke stutten ten minste om de 30 m (elke 15 tot 20 palen), evenals bij elke verandering van richting van de afrastering en aan de uiteinden.
- Bevestig de afrastering met de punten omhoog aan elke paal met behulp van verschillende krammen.
- De omheining kan steviger worden gemaakt met rails (halfrond hout dat horizontaal aan de boven- en onderkant van de omheining wordt bevestigd) of met metalen staven.
- Om kleine dieren door te laten, bevestigt u de afrastering aan de palen 10 cm hoger dan de grond of zaagt u om de 10 tot 15 m twee palen.
Gaashekwerk en hekwerk
Andere soorten 'traditionele' afrasteringen kunnen wilde dieren doorlaten, hetzij in de ontwerpfase of met een paar aanpassingen.
- Pas de grenzen van het terrein aan door openingen van minstens 10 tot 15 cm² te maken, om de 15 m en tussen elk gebied dat moet worden (her)verbonden. Voor een omheining van minder dan 15 m lang moet u minstens één doorgang voorzien.
- De doorgangen kunnen verschillende vormen aannemen, afhankelijk van het gekozen type omheining.
Weidedraad
Deze eenvoudige omheiningen, die doorlaatbaar zijn voor kleine dieren, worden traditioneel gebruikt om paarden- en veeweiden af te bakenen. Ze bestaan uit 2 tot 5 prikkeldraden. Voor schapen wordt prikkeldraad meestal vervangen door geknoopte afrasteringen.
Dit type omheining kan ook worden gebruikt om bouwplaatsen of ecologische corridors af te bakenen, bijvoorbeeld langs paden, wegen of de randen van percelen.
Verplichtingen, verboden… Wat zegt de wet ?
Het is verplicht om :
- Onbebouwde percelen in bebouwde huizenblokken en langs wegen te omheinen.
- Een stedenbouwkundige vergunning aan te vragen om beschermde eigendommen te omheinen of als de werken het bodemreliëf aanzienlijk veranderen.
- De specifieke vereisten na te leven van lokale regelgeving (gemeentelijke regelgeving, speciaal bestemmingsplan ...), die specifieke eisen kunnen stellen aan omheiningen (hoogte, kleur, type ...)